Page 141 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 141

IX. Jan Sixma als erflater 129
In het begin waren bij de ringvormige kamers vrij grote hoeveelheden bloed nodig maar gaandeweg werd dat steeds minder. In het begin werd gewerkt met 20 of 30 ml ontstold bloed dat vele keren werd rondgepompt over zo’n glaasje. Uiteraard kon worden vermoed dat alleen dat rondpompen zelf al schadelijk was voor de bloedplaatjes. De experimentele opzet was dus verre van ideaal. Toen ontstonden - vooral door ontwikkelingen in Utrecht - de single passage kamers. Het bloed ging erin, werd over het glasplaatje geleid en werd direct afgevoerd. In sommige gevallen werd het zo geperfectioneerd dat het bloed van de donor - vaak waren dat medewerkers uit het laboratorium - rechtstreeks het apparaat in ging. Sixma vertelde in een interview dat dit soort experimenten tot een doorbraak had geleid bij de interpretatie van zaken die voorheen alleen in vitro waren bestudeerd.44
Dergelijk onderzoek leidde bijvoorbeeld tot de proefschriften van K.S. Sakariassen, ‘The role of factor VIII-von Willebrand-factor in platelet adherence to human artery subendot- helium’ uit 1984 en van H.K. Nieuwenhuis, ‘Human blood platelet function: Clinical and biochemical aspects of platelet disorders’ uit 1986. Het eerstgenoemde proefschrift sluit aan bij het werk van Bouma aan factor VIII en von Willebrand-factor, waarover in het volgende hoofdstuk wordt verhaald.
Dit soort ex vivo onderzoek zou in de jaren daarna zeer gedetailleerde informatie ople- veren op moleculair niveau voor wat betreft bijvoorbeeld bloedplaatjestransport, de adhesie van bloedplaatjes en de daarbij betrokken eiwitten en receptoren. Meer in het bijzonder werd beter inzicht verkregen in de rol van bloedplaatjes in het proces van bloedstelping en met name de vorming van de hemostatische prop. Daarmee ontstond een beter zicht op de relatie tussen bloedplaatjes en stollingsfactoren (zie hoofdstuk X).
Naast het voornoemde werk aan bloedplaatjes was er in Utrecht de groep rond Flip de Groot, die zich zou ontwikkelen tot een internationaal befaamde onderzoeksgroep waarmee het duo Bouma en Van Mourik veel zou samenwerken. Na zijn promotie in 1981 verrichtte De Groot enige jaren onderzoek op het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) in Amsterdam. Vanaf 1984 werd het onderzoek voortgezet op de afdeling Hematologie van het UMC Utrecht. Daar introduceerde hij de techniek om endotheelcellen te kweken, een techniek die hij op het CLB had geleerd (zie ook hoofdstuk XVIII). Samen met Jan Sixma gebruikte hij de endotheelcelkweek voor het bestuderen van de interactie van bloedplaatjes met vaatwandcellen en extracellulaire matrix in stromend bloed of met behulp van gezuiverde componenten in een perfusiekamer. Het onderzoek richtte zich vooral op de rol van de von Willebrand-factor in de vaatwand bij de adhesie van bloedplaatjes. Deze succesvolle samen- werking resulteerde in de identificatie van diverse plaatjesreceptoren die betrokken zijn bij de interactie met de von Willebrand-factor gebonden aan collageen. Eén van de hoogtepunten was de identificatie van het A1-domein van de von Willebrand-factor als de bindingsplaats voor de plaatjesreceptor GPIbα op atomair niveau dankzij het succesvol oplossen van de 3- dimensionale structuur van het von Willebrand-factor-GPIbα complex in samenwerking met Piet Gros en Eric Huizinga.45
In Utrecht werd door De Groot ook een nieuwe lijn van onderzoek opgezet samen met de hematoloog Ron Derksen. De vraag was wat de oorzaak was van de trombotische com- plicaties bij patiënten met een auto-immuunziekte zoals het antifosfolipidensyndroom. Aan- getoond werd dat de antifosfolipide-antilichamen gericht waren tegen β2-glycoproteïne, een plasma-eiwit met een toen nog onbekende functie. De antifosfolipide-antilichamen bleken β2-glycoproteine te dimeriseren, hetgeen een conformatieverandering en een anticoagulante activiteit tot gevolg had. Op elegante wijze werd in samenwerking met Joost Meijers het dimerisatiedomein van Factor XI gekoppeld aan β2-glycoproteine, waardoor de dimeer van


































































































   139   140   141   142   143