Page 140 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 140

128 Bloedstolling en bloedingsneiging
met bloedplaatjes en de vaatwand anderzijds.
Dergelijk revolutionair onderzoek begon toen Hans R. Baumgartner, medewerker bij
Hoffman-La Roche in Basel (Zwitserland), in 1968 een sabbatical opnam om te gaan wer- ken aan bloed-vaatwand interacties bij Theodore H. Spaet van het Montefiore Hospitaal in New York.41 Daar ontwikkelde hij de techniek van artery ballooning. Terug in Basel ont- wierp hij in de jaren 1970 een perfusiekamer voor experimenten met stromend bloed.42 Dat was een kamer, vervaardigd uit een plastic cuvet die op temperatuur werd gehouden. In de cuvet werd een gedigereerd en binnenstebuiten gekeerd stukje konijnenarterie ingebracht op een vaste drager midden in een cilinder (zie onderstaande foto’s). Over de arteriesegmenten liet men bloed stromen om zo de interactie tussen bloedplaatjes en de vaatwand te bestuderen onder goed gecontroleerde, rheologische condities. Aan de ene kant werd bloed of plasma met bloedplaatjes ingevoerd; aan de andere kant werd het afgevoerd. In de eerste experimenten lag in de kamer een klein glaasje dat werd bedekt met componenten - hoofdzakelijk collageen - uit een wond. Wat men zag was dat de bloedplaatjes aan het collageen verkleefden en dat dit heel goed was te standaardiseren. Baumgartner zou bij Roche twee decennia lang met dit systeem het ontstaan van trombose bestuderen. Daarbij werd hij in later jaren ondersteund door twee medewerkers, eerst V.T. Turitto en later Kjell S. Sakariassen.
Eén van de belangrijke vindingen die Baumgartner met zijn devices deed was dat hij de rol van de rheologie van het stromen van bloed kon bestuderen zoals die bijvoorbeeld werd beïnvloed door de aanwezigheid van rode bloedcellen. Baumgartner en de mensen in New York bleven contact houden en zo ontstond een uniek samenwerkingsverband. Zijn bena- dering was het in stand houden van de integriteit van het perfusiesysteem, dat wil zeggen parameters zoals volbloed, gedefinieerde stromingsparameters en beschadigde vaatwanden.
Sixma en zijn groep zouden dit werk oppakken maar zouden het model juist desintegre- ren om de bijdragen van elk element afzonderlijk te onderzoeken. Samen met de postdoc Marijke Doucet-de Bruïne ging Sixma naar Basel om de technieken van de perfusiekamers te leren. Ze kregen van Baumgartner enkele ringvormige perfusiekamers mee. Ze gebruikten eerst nierarteriën, maar al snel vooral navelstrengarteriën. Om de pulsatiliteit van de pomp te vermijden bedachten ze een systeem met een trechter. Ook gebruikten ze radioactief gemerkte bloedplaatjes en VWF.
In 1976 arriveerde K.S. Sakariassen vanuit de universiteit van Tromsø, Noorwegen, om vier maanden in de groep van Sixma te werken. Baumgartners ex vivo-model werd hem als ontwikkelingstaak toegewezen. Uiteindelijk zou hij acht jaar in Utrecht blijven en in 1984 onder Jan Sixma promoveren.43 Sakariassen zou in Utrecht geen gebruik maken van konij- nenslagaders maar van menselijke postmortem renale arteriën. Materiaal van overleden pa- tiënten met allerlei ziekten zoals de ziekte van Von Willebrand subtype 1, subtype IIb-like VWD en deficiënties van plaatjesintegrines zoals GPIIb-IIIa en GPIb werden onderzocht.
Gaandeweg ontstond de behoefte aan een perfusiekamer van alternatieve vorm en zou Sakariassen de parallel-plate chamber ontwikkelen. De groepen in Basel en Utrecht werk- ten niet echt samen maar er werd wel op ruime schaal informatie uitgewisseld. Uiteindelijk zou Sakariassen in 1984 verkassen van Utrecht naar het Cardiovascular Research Depart- ment geleid door Baumgartner in Basel, na eerst een jaar als post-doc gewerkt te hebben bij Russell Ross in Seattle. Twaalf jaar na de eerste experimenten van Baumgartner verving deze zijn ringvormige kamers door de parallel-plate chambers welke door Sakariassen waren ont- wikkeld en naar laatstgenoemde vernoemd zouden gaan worden: de ‘Sakariassen chambers’. In 1990 verliet Sakariassen Roche waar hij na Basel terecht was gekomen, om te gaan werken aan de Universiteit van Oslo en nog wat later bij Nycomed / Amersham in Oslo.


































































































   138   139   140   141   142