Page 144 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 144

Hoofdstuk X
Mochtar, Van Mourik en Bouma: Verbinden wat nooit gescheiden was
In hoofdstuk IX hebben we gezien dat er onder leiding van Jan Sixma in Utrecht een belang- rijke aanzet werd gegeven om het hemostase-onderzoek op een hoger plan te tillen. Laten we die initiatieven van het begin van de jaren zeventig nog even samenvatten. In de eerste plaats zorgde Sixma voor een integratie van het hemostase-onderzoek met de klinische hematologie. Het resultaat was een samenvoegen van het researchlab met het diagnostisch hematologisch laboratorium. Ten tweede werd het onderzoek geconcentreerd op het werken aan bloedplaat- jes en na verloop van tijd op de interactie tussen bloedplaatjes en de vaatwand. Ten derde nam Sixma afscheid van het principe dat door Jordan werd gepredikt, namelijk het opleiden van onderzoekers tot internisten die dan hun weg naar ziekenhuizen in het land vonden voor eigen klinische praktijken. Deze internisten gingen dan dus grotendeels verloren voor wetenschap- pelijk onderzoek op hoogstaand internationaal niveau, in het Engels aangeduid met cutting edge science.
De waterscheiding in Utrecht werd in belangrijke mate geïnitieerd door het werk van Bon- no Bouma aan de ziekte van von Willebrand (Von Willebrand disease, VWD). Deze erfelijke aandoening, die bij zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomt, was al geruime tijd bestu- deerd door Simon van Creveld en zijn medewerkers (waaronder I.A. Mochtar) die vanaf 1964 werkzaam waren in de Van Creveld-kliniek in Huizen en in de Kinderkliniek van het Binnen- gasthuis in Amsterdam (zie ook hoofdstuk V). In de tweede helft van de jaren zestig had Van Creveld feitelijk het labwerk overgedragen aan Mochtar, die daarmee de drager was gewor- den van het onderzoeksprogramma aan hemostase in dat Binnengasthuis. In 1968 hadden Van Creveld en Mochtar Jan van Mourik aangetrokken voor een promotieonderzoek betaald door ZWO. Deze begon zijn werk aanvankelijk in Huizen maar vond dat het werk daar onvoldoen- de kritische massa had om wetenschappelijk te inspireren; vandaar dat hij, gestimuleerd door Mochtar, zijn werkplek verplaatste naar de Kinderkliniek van het Binnengasthuis.
Overigens werkte Van Mourik niet aan de ziekte van von Willebrand. Hij had de op- dracht om een studie te maken van de anti-hemofilie factor (AHF), die inmiddels factor VIII werd genoemd. Maar wat het hemostase-onderzoek in Nederland op de internationale kaart zou zetten was dat Bouma en Van Mourik een duo gingen vormen toen duidelijk werd dat ‘factor VIII’ een rol speelde bij de ziekte van von Willebrand. De samenwerking van Van Mourik en Bouma representeerde een amalgamering van het moleculair-biofysische onder- zoek van Van Mourik in Amsterdam en het biomedische werk van Bouma in Utrecht. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat beide hoofdrolspelers van elkaars werk op de hoogte kwa- men via de infrastructuur van colloquia en workshops die inmiddels door de erflaters van het


































































































   142   143   144   145   146