Page 158 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 158

146 Bloedstolling en bloedingsneiging
Een belangrijk contact dat Bouma ontwikkelde in de Verenigde Staten kwam voort uit zijn samenwerking met de later jong overleden Ted Zimmerman (1937-1988). We hebben gezien dat Zimmerman antilichamen ontwikkelde tegen factor VIII en FVIII-like antigen. Zij ont- moetten elkaar voor het eerst op het Congres in Washington in 1972. Zimmerman werkte ook aan factor VIII en had zoals we zagen op het lab van Oscar Ratnoff als eerste een antilichaam tegen Factor VIII gemaakt. Met dit antilichaam liet hij zien dat factor VIII-antigeen bij pa- tiënten met hemofilie A aanwezig was. Hij wist toen nog niet dat wat hij aantoonde de von Willebrand-factor was.
Zimmerman was net aan het Scripps Research Institute (La Jolla, CA) begonnen aan een nieuw onderzoek op het terrein van complementsystemen maar wilde veel liever weer aan factor VIII werken. Bouma op zijn beurt wilde graag een ander onderwerp doen dan factor VIII. Dat dilemma werd elegant opgelost doordat vanuit Utrecht een analiste werd meegeno- men (Sytske de Graaf) die op het lab van Zimmerman aan factor VIII ging werken. Bouma zelf ging op het lab van John Griffin aan factor XI en de contactactivatie van de intrinsieke route van de bloedstolling werken.
Bouma was van 1975 tot 1977 verbonden aan het Scripps Research Institute (La Jolla, CA) als visiting staff member. Samen met John Griffin schreef hij tal van artikelen op het ge- bied van de contactactivatie. Ze waren de eersten die factor XI zuiverden uit humaan plasma.36 Het verblijf op Scripps in 1976/7 was een buitengewoon productieve tijd en het begin van een jarenlange samenwerking op het gebied van de contactactivatie. Vele Nederlandse promoven- di en later aio’s deden er korte of langere tijd ervaring op. Eén van hen, Laurent Mosnier, bleef er en zette daar met succes een eigen lab op. Na Boumas terugkeer in Utrecht zette hij het contactactivatie-onderzoek voort.37
X.5 Van bloedstolling en bloedplaatjes naar moleculaire hemostase
Nadat Van Mourik de isolatie van FVIII in Biochimica et biophysica acta (BBA) had beschre- ven, toonde hij als eerste aan dat de von Willebrand-factor een opeenvolging van homologe oligomeren was. Deze bevinding was zo nieuw dat het niet gemakkelijk was om ze gepubli- ceerd te krijgen. Uiteindelijk werd het manuscript geaccepteerd door de redactie van Throm- bosis research en verscheen het in 1974.38 Heden ten dage vraagt men zich af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat zo’n belangrijke vinding niet in een meer gerenommeerd tijd- schrift werd gepubliceerd.
In het midden van de jaren 1970 werd de molecuulmassa van de basale eenheid van de von Willebrand-factor bepaald op 230 kD; deze eenheden kunnen polymeriseren tot complexen van meer dan één miljoen Dalton. Ook werd vastgesteld dat von Willebrand-factor wordt gesynthetiseerd in het vasculair endotheel, hetgeen voor velen als een volslagen verrassing kwam.39 Daarmee was experimenteel bevestigd dat in de hemostase zowel plasmatische fac- toren als bloedplaatjes als het vaatsysteem een rol spelen, en was bijeengebracht wat door eerdere experimentele systemen gescheiden was geraakt (vergelijk dit met Coen Hemkers openingscitaat van dit hoofdstuk).
De samenwerking tussen Van Mourik en Bouma was zo soepel verlopen dat zij deze wilden ‘institutionaliseren’ door gezamenlijk - dus als een samenwerkingsverband tussen Amsterdam en Utrecht - bij FUNGO een onderzoeksaanvraag in te dienen. Het onderzoeks- onderwerp was een studie naar de aard van factor VIII en de rol daarvan bij de aggregatie c.q. aanhechting aan de vaatwand van bloedplaatjes. Het was nu duidelijk dat ‘factor VIII’ een dubbele functie had: één binnen de reguliere, plasmatische bloedstolling en een tweede bij de


































































































   156   157   158   159   160