Page 169 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 169

XI. Hemker, Zwaal, Rosing, en heterogene biokatalyse 157
werd een Werkgroep Universiteit opgericht die - gezien de basisfilosofie van de nieuw op te richten universiteit - interdisciplinair van samenstelling was. De werkgroep bestond uit de Delftse organisatie- en managementdeskundige W. Bos, uit Nijmegen kwamen rector mag- nificus G. Brenninkmeijer, de psycholoog J.J.A. Vollebergh (directeur van het GITP) en de fysicus A.J.H. Vendrik, uit Utrecht kwamen zowel kinderarts H. Tiddens als biochemicus L.L.M. van Deenen en uit Tilburg kwam de ontwikkelingseconoom L.H. Janssen. Voorma- lig leraar Nederlands en Limburgs politicus (PvdA) Sjeng J. Tans was voorzitter, B.C.M.E. Niessen was secretaris en internist H.A.M. Hulsmans was gewoon lid van de werkgroep.17
De universiteit diende vernieuwend te zijn en dat werd beoogd door een sterke nadruk op interdisciplinariteit met sociaal-wetenschappelijke benaderingen. De natuurwetenschappelijk opgeleide leden van de Werkgroep Universiteit - Van Deenen, Tiddens en Hulsmans - eisten dat binnen de nieuwe universiteit erkenning kwam van de noodzaak van fundamenteel bio- medisch onderzoek alsmede erkenning van het feit dat een arts zijn ‘vak’ diende te kennen. Naast de Werkgroep Universiteit was in het voorjaar van 1972 ook de Adviesraad Medische Faculteit geïnstalleerd. Deze raad was bedoeld om de voorbereidingscommissie bij te staan in het kiezen van de eerste MF-stafleden. Met uitzondering van Nijmegen waren alle zus- terfaculteiten vertegenwoordigd; Amsterdam werd vertegenwoordigd door biochemicus E.C. Slater.18
In 1972 verscheen de ‘Basisfilosofie Achtste Medische Faculteit’ vergezeld van een op- roep aan geïnteresseerden zich kandidaat te stellen voor de groep van hoogleraren en lectoren die het Maastrichtse curriculum zou voorbereiden.19 Het Maastrichtse ziekenhuis St. Anna- dal zou tot academisch ziekenhuis worden omgevormd. De Adviesraad werkte snel aan de afhandeling van de sollicitaties. Er waren ongeveer 150 kandidaten uit binnen- en buiten- land ter kennis gebracht, waaronder hoogleraren van andere universiteiten. In februari 1973 werden door de voorbereidingscommissie de biochemicus H.C. (Coen) Hemker, de internist H.A.M. Hulsmans en de sociaal-psychiater M.A.J. Romme voorgedragen. Na raadpleging van de zusterfaculteiten werd bevestigd dat de kandidaten zouden worden voorgedragen als hoogleraar voor de op te richten Rijksuniversiteit Limburg.
De wegbereiders waren van mening dat het serieus nemen van een nieuwe medische faculteit betekende dat in zes jaar tijd een personeelsuitbouw tot tenminste driekwart van het gemiddelde van de andere medische faculteiten zou moeten plaatsvinden. Hemker, lector Cardiobiochemie in Leiden, zou in Maastricht hoogleraar Biochemie worden. De noodzaak tot snelle expansie van het personeelsbestand bood Hemker fantastische kansen om een vak- groep - indertijd als capaciteitsgroep (capgroep) aangeduid om het interdisciplinaire karakter van de opleiding aan te geven - naar eigen inzicht in te richten. Graag wilde hij meerdere er- varen clinici op het terrein van hemostase en trombose naar Maastricht halen. Daartoe polste hij Jan Wouter ten Cate en Jeanne Stibbe. Beiden gingen niet op het aanbod in en zij bleven in Amsterdam respectievelijk Rotterdam. De klinische invulling zou uiteindelijk geschieden met de aanstelling van Karly Hamulyák. Voor wat betreft de biochemici ‘plunderde’ hij zijn Leidse afdeling Cardiobiochemie en het stollingslaboratorium van Loeliger. Wetenschappers zoals Theo Lindhout, Cees Vermeer en Wim Hermens volgden hem in het midden van de ja- ren zeventig naar Maastricht. Hemker - die zelf uit de Slater-school kwam - nam Jan Rosing aan die ook bij Slater was gepromoveerd.21 Inmiddels had Hemkers onderzoek gewezen op een belangrijke rol voor (cel)membraanlipiden bij de bloedstolling. Vandaar dat hij een goede onderzoeker uit de groep van Laurens van Deenen uit Utrecht aantrok: Rob Zwaal.
Naast de wetenschappelijke expertise die Hemker uit Leiden en Utrecht in Maastricht importeerde, nam hij ook een zeer goede instrumentmaker mee uit Leiden. Hemker had van


































































































   167   168   169   170   171