Page 167 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 167

XI. Hemker, Zwaal, Rosing, en heterogene biokatalyse 155
die hun eigen fondsen mee en natuurlijk hun contacten met de laboratoria waar zij vandaan kwamen. En wanneer Utrechtse wetenschappers zich in de V.S. presenteerden dan werden ze begroet met: ‘Ah, you’re from Van’s laboratory’.
Wat deze drie biochemici ook met elkaar deelden was dat zij behoorden tot de oprichters en managing redactie van Biochimica et Biophysica Acta (BBA) dat werd uitgegeven door Elsevier.10 Het in 1947 opgerichte Biochimica et Biophysica Acta heeft in het succes van de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier een belangrijke rol gespeeld. Redacteuren als Westen- brink, Slater en Van Deenen hebben de BBA groot gemaakt.11 Eén van de succesformules was bijvoorbeeld de rubriek Brief Communications, waarin wetenschappers heel snel hun nieuwste bevindingen naar buiten konden brengen en prioriteit claimen.12
Alvorens we in dit hoofdstuk verder gaan met de biochemie van de bloedstolling zul- len we nog even samenvatten wat de infrastructuur was waardoor de biochemie - en de biomedische wetenschappen in het algemeen - in Nederland zo groot kon worden. Er waren kopstukken van internationale statuur die het belang van zuiver-wetenschappelijk onderzoek onder de aandacht van beleidsmakers wisten te brengen. De universiteiten groeiden door een hoge instroom van studenten uit de baby boom-generatie. Dat vergde extra docenten, kroon- docenten en laboratoria. De fondsen waarover ZWO en de dochters SON en FUNGO konden beschikken namen gedurende een kwart eeuw voortdurend toe, totdat dit na de tweede olie- crisis in 1979 en in de daaropvolgende jaren 1980 minder werd. Met ZWO-fondsen konden promovendi worden aangesteld, post-docs worden uitgezonden en post-docs worden binnen- gehaald. Doordat de BBA een internationaal tijdschrift was, hadden Nederlandse wetenschap- pers voordeel van de vele contacten van redacteuren met BBA-reviewers en organisatoren van wetenschappelijk congressen.
Het is belangrijk te onderkennen dat het wetenschapslandschap er in de jaren zestig, zeventig en tachtig dus heel anders uitzag dan vandaag de dag. Nu wordt elk onderzoeks- voorstel getoetst op maatschappelijke relevantie en op potentie tot innovatie. Indertijd ging het om fundamenteel-wetenschappelijke doorbraken, peer review en publicaties. Om weten- schappelijk onderzoek te kunnen evalueren kwam een systeem op van citatie-analyse en impact-factoren, een systeem dat recentelijk schipbreuk aan het lijden is.
Deze inleidende paragraaf is nodig om te kunnen duiden hoe in Nederland ook de bio- chemie van de bloedstolling verzelfstandigde vanuit genoemde infrastructuur van gedreven biochemici, van steun door de overheid, van excellente publicatiekanalen en van samenwer- king tussen subspecialties.13 Een vijfde bepalende - en niet onbelangrijke - factor was de oprichting in Maastricht van een achtste Medische Faculteit (MF) in Nederland, als com- pensatie voor het sluiten van de kolenmijnen. Als natuurwetenschappelijke component in die medische faculteit in statu nascendi zou er een ‘vakgroep’ Biochemie komen. Als hoogle- raar voor de nieuwe groep werd in een vroeg stadium Coen Hemker aangetrokken, die ook betrokken werd bij de inrichting van de Medische Faculteit.
Eerder was er al een MF-adviescommissie geweest waarin Slater zitting had en een andere commissie met Van Deenen als vertegenwoordiger van de natuurwetenschappelijke vakken. De biochemie in Maastricht is eigenlijk te kenmerken als een koekoeksjong: ze werd binnen- gehaald om de Medische Faculteit te ondersteunen maar zou zich in de lijn van Westenbrink, Slater en Van Deenen ontwikkelen tot een zelfstandig vak. Dat desondanks het contact met de geneeskunde niet verloren ging, komt natuurlijk door de directe medische relevantie van het onderzoeksonderwerp: de biochemie van de bloedstolling.


































































































   165   166   167   168   169