Page 191 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 191
XII. Lyseerders en de hemostatische balans 179
Zijn part-time adviseurstaak aan het KSLA werd in 1956 overgeheveld naar het Shell-hoofd- kantoor in Den Haag waar hij adviseur van de research-coördinator werd, een functie die hij 27 jaar zou vervullen. Zoals in het bedrijfsleven van multinationals gewoon was, wisselden ma- nagers vaak van positie en Böttcher zou onder zeven opeenvolgende research-coördinatoren werkzaam zijn.
Ondertussen ging Böttchers (deeltijd)werk bij Fysische Chemie ongestoord verder. Hij kwam door deelname aan een werkgroep ‘Atherosclerose en Trombose’ in contact met de Gezondheidsorganisatie TNO. In het KSLA werkte men aan de ontwikkeling van het on- derling scheiden van chemische stoffen met gaschromatografie. Volgens Böttcher zou het mogelijk moeten zijn om de lipiden uit atherosclerotische aders te isoleren, te zuiveren en te identificeren. Dit werd opgepakt door medewerkers van Fysische Chemie in Leiden terwijl een andere deel van Fysische Chemie zich bezighield met het onderwerp waarop Böttcher was gepromoveerd, namelijk diëlektrische constanten.
Gaschromatografen (GC’s) waren nog niet commercieel in de handel en moesten zelf gebouwd worden, hetgeen - met hulp van het KSLA - in 1957 in een werkend apparaat resul- teerde. Een belangrijk contact dat Böttcher had was voorts het bedrijf Carlo Erba in Milaan dat was gespecialiseerd in gaschromatografie.10 Met de GC werd de chemische samenstelling van atherosclerotische plaques bestudeerd en er werden opmerkelijke observaties gedaan, tegengesteld aan die van onderzoeksleiders in het betreffende veld.11 Deze onverwachte re- sultaten rond lipiden-analyses van pathologische weefselmonsters resulteerden in financiële steun voor zijn groep in Leiden vanuit de Amerikaanse National Institutes of Health (NIH). Uit overlevering valt af te leiden dat de GC-expertise rond lipiden bij Fysische Chemie in Leiden ook werd overgedragen naar de lipide-groep van Van Deenen in Utrecht.
Het deel van Fysische Chemie onder Böttcher (Fysische Chemie II) had dus zelf twee takken die onderling weinig met elkaar van doen hadden: enerzijds het werk rond diëlektrische constanten en anderzijds werk aan lipiden in het kader van atherosclerose en trombose. Voor het tweede thema had hij een behoorlijk netwerk opgebouwd van betrokken organisaties die dit werk financierden, waaronder Gezondheidsonderzoek TNO en de NIH. Zoals gezegd was Böttcher zeker niet vies van het bedrijfsleven (wat binnen een universiteit niet zo gewoon was) en de rol van lipiden en cholesterol in de voeding was uiteraard van groot belang voor grondstofproducenten uit de voedingsmiddelenindustrie (zie hieronder).
De idee dat interdisciplinaire studies van medische problemen - i.c. de studie van athero- sclerose met fysisch-chemische instrumenten - een beloftevolle aanpak was, verkreeg nu de steun van het Leidse College van Curatoren. Böttchers themagroep kreeg een te verbouwen fabriekscomplex toegewezen niet ver verwijderd van de Hugo de Grootstraat. Het bestond ten eerste uit een monumentaal pand aan de Witte Singel 103 in Leiden. Dat pand omvatte een begane grond, een verdieping en een zolder. Het pand was gebruikt als directeurswoning van de firma Parmentier, een textielfabriek waar hoofdzakelijk sokken werden vervaardigd. Ten tweede was er een fabriek die was gelegen achter de Witte Singel en grensde aan de Schel- penkade. Fabriek en woning kwamen vrij in 1962 toen de textielproductie naar Dokkum werd verlegd. In de verbouwde fabriek kwam het interdisciplinair onderzoek, alsmede de afdeling Dielectric. De toegang tot het laboratorium was via de witte villa.
Met de verhuizing van Böttchers groep naar de Witte Singel kreeg deze groep massa. Echter, de universitaire naam van de groep, Fysische Chemie II, was weinig aansprekend en voldeed feitelijk ook niet aan wat de oprichter voor ogen stond, namelijk een interdisciplinai- re studie van medische problemen. Daarom stelde Böttcher voor om de groep een aanspre- kende naam te geven. Hierbij dacht hij aanvankelijk aan ‘Boerhaave’, maar die naam werd