Page 267 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 267

XV. Antistolling in Nederland 255
Naast verschillende typen apparatuur (verschillende meetprincipes) werden ook verschillen- de lotnummers van de teststroken of testcuvetten gebruikt. De kalibratie van de apparatuur en de verschillende teststroken werd door de betreffende fabrikant uitgevoerd. De gebruiker kan de kalibratie niet veranderen omdat deze in een chip is vastgelegd. Het is wel mogelijk om de kalibratie onafhankelijk van de fabrikant te valideren. In 2007 werden zes lotnummers CoaguChek-S teststroken en zes lotnummers CoaguChek-XS teststroken door RELAC gevalideerd.69
XV.9 ECAT: De kalibratie van metingen van risicofactoren voor trombofilie
Zoals uit het bovenstaande duidelijk is geworden is RELAC belangrijk geweest voor de kali- bratie, de standaardisatie en de kwaliteitsborging rond stollingstesten - zowel in Nederland en Europa als wereldwijd. Ofschoon Loeliger het bereiken van deze doelen zag als een weten- schappelijk uitdaging, vatten veel onderzoekers iets dergelijk op als toegepaste wetenschap, iets wat niet zo prikkelend is als grensverleggende wetenschapsbeoefening. Analoog hieraan is ook ECAT te beschouwen als toegepaste wetenschap en in ogen van sommigen dus van minder belang. ECAT staat voor European Concerted Action on Thrombosis en was een initi- atief vanuit medewerkers van het TNO-Gaubius Instituut, met Frits Haverkate als kartrekker (zie hoofdstuk XII). Echter, inmiddels heeft ECAT zijn sporen verdiend met zo’n 1200 deel- nemende laboratoria van over de hele wereld die voor hun lidmaatschap betalen omdat zij de onderlinge vergelijkbaarheid en ijking van hun stollingsresultaten belangrijk vinden.
De oorsprong van ECAT was de wetenschappelijke kwestie die na decennia wetenschap- pelijk onderzoek nog niet was opgehelderd: ‘Wat is de relatie tussen een arteriële trombus en een hartinfarct?’ Die vraag zou beantwoord kunnen worden wanneer men meer zou weten over de vraag of bij mensen met een verhoogd risico op zo’n infarct factoren bestaan die trombusvorming bevorderen, en die een grotere rol spelen dan factoren die stollingsremmend werken. In de jaren 1980 was duidelijk dat personen met een verhoogd risico op een AMI meer fibrinogeen - de voorloper van fibrine - in hun bloedplasma hebben dan anderen. Ook stollingsfactor VII komt in grotere hoeveelheden in hun bloed voor dan bij gezonde vrijwil- ligers.
Met Europees geld en onder auspiciën van de Europese Commissie nam de ECAT in 1983 het initiatief om meer dan twintig factoren die een rol spelen bij de stolling, de fibrinolyse en de activering van bloedplaatjes, te onderzoeken bij patiënten met angina pectoris. Bij deze patiënten is de bloedstroom door de kransslagaderen verminderd, maar nog niet afgesneden. Doel van het ECAT-initiatief was om na te gaan of een grotere of kleinere invloed van die factoren de kans op een infarct verhoogt. In de angina pectoris-studie werden 3000 patiënten met pijn op de borst en andere hartklachten gerekruteerd in twintig Europese ziekenhuizen en daarna twee jaar gevolgd om na te gaan wie in die periode een myocardinfarct kreeg. Van deze patiënten kregen er 110 binnen twee jaar een infarct dat voldeed aan de cardiologische criteria. Deze groep bleek aan het begin gemiddeld hogere fibrinogeengehalten te hebben dan de mensen die geen infarct kregen. Dit was in overeenstemming met eerdere studies. Nieuw was dat ook de in plasma aanwezige von Willebrand-factor een risicofactor bleek te zijn. Het meest verrassende resultaat was echter dat de concentratie van het C-reactief proteïne (CRP) een veel grotere voorspellende waarde voor het infarct had dan fibrinogeen, de von Willebrand-factor en zelfs cholesterol.
Het CRP is een zogenaamd acute-fase eiwit, waarvan het gehalte in het bloed van gezonde mensen laag is; het gehalte stijgt echter sterk bij infecties, ontstekingen en verwondingen. Mogelijk vormden de hogere CRP-waarden - die overigens nog wel binnen het normale bereik


































































































   265   266   267   268   269