Page 352 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 352

340 Bloedstolling en bloedingsneiging
king met landen zonder gespecialiseerde trombosediensten, ongeveer 10% hoger. Met name het risico op trombo-embolieën ligt door de Nederlandse antistollingsbehandeling lager ten opzichte van andere landen. Zo is het risico voor patiënten met atriumfibrilleren in Nederland, in vergelijking met de dage- lijkse praktijk in de Verenigde Staten, naar schatting 25% lager. Dergelijke trombo-embolieën eindigen meestal in een beroerte. De kosten van verdere begeleiding c.q. behandeling van deze patiënten zijn in de praktijk aanzienlijk. Het risico op bloedingen bevindt zich op ongeveer hetzelfde niveau als dat van andere landen. ... Eén van de redenen waarom het percentage patiënten met een INR binnen de the- rapeutische range in Nederland relatief hoog ligt, is de hoge therapietrouw van de patiënten die VKA slikken. Door de voortdurende zorg voor en de educatieve begeleiding van de patiënt door de toegewij- de en uitstekend toegeruste medewerkers van de trombosediensten stopt naar schatting nog geen 1% van de mensen die VKA slikken binnen een jaar op eigen initiatief met de behandeling. Dankzij het ho- ge expertise- en serviceniveau van de Nederlandse trombosediensten is de therapietrouw van patiënten voor wat betreft het slikken van VKA hoog. Daarentegen stopt in Nederland en andere Westerse landen gemiddeld 50% van de patiënten met chronische aandoeningen binnen een jaar met het gebruik van de voorgeschreven medicatie. Tegen deze hoge kwaliteit van de antistollingsbehandelingen in Nederland staan lage kosten. De kosten van een INR-meting door de Nederlandse trombosediensten zijn vele ma- len lager dan in andere landen.’
De diensten verenigd in de FNT menen dat de deskundigheid, expertise, kwaliteit en effi- ciëntie van antistollingsbehandeling met VKA die het resultaat is van bijna een halve eeuw ervaring, niet gemakkelijk weer zijn op te bouwen wanneer die eenmaal verloren gaan. Deze stellingname van de FNT is uiteraard valide. In hoeverre trombosediensten anno 2015 in hun huidige aantal en vorm behouden zullen blijven, en op welke wijze zij mogelijk een rol gaan spelen bij het monitoren of anderszins begeleiden van patiënten op de nieuwe middelen, kan momenteel nog niet worden overzien.12
XX.3 Van RELAC naar Coagulation Reference Laboratory
Eén van de netwerkorganisaties binnen de wereld van hemostase en Trombose was de al eerder beschreven RELAC-organisatie (hoofdstuk XV). Het referentie-instituut verrichtte werkzaamheden op verzoek van het Bestuur van de Federatie van Nederlandse Trombose- diensten (FNT). Daaronder vielen activiteiten voor trombosediensten, voornamelijk met betrekking tot reagentia, apparatuur, kalibratie en interne kwaliteitscontrole; contacten met firma’s over buisjes, bloedafnamesystemen, reagentia en apparatuur; het schrijven van rap- porten en publicaties betrekking hebbende op de orale antistollingscontrole in Nederland; en het leveren van wetenschappelijke bijdragen aan het tijdschrift Tromnibus, een semi- wetenschappelijke uitgave van de FNT. Voorts de evaluatie van methodologische aspec- ten van de PT-bepaling en werkzaamheden ten behoeve van het externe kwaliteitscontrole- programma van de FNT. De resultaten van de externe kwaliteitscontroles werden toeganke- lijk gepresenteerd in Tromnibus. De jarenlange ervaring binnen RELAC maakte dat de kali- bratie van apparatuur en reagentia goed verliep en dat de INR werd geïntroduceerd. Echter, rond de eeuwwisseling kwamen diverse activiteiten op losse schroeven te staan, waardoor het bestaansrecht van RELAC niet meer vanzelfsprekend was.
Nog in 1997 had het bestuur van de FNT besloten dat de werkzaamheden van de Stich- ting RELAC ten behoeve van de kalibratie van diverse tromboplastinepreparaten voortgezet moesten worden. Jaarlijks zou een bespreking tussen afgevaardigden van de FNT en afgevaar- digden van RELAC plaatsvinden om kosten en declaraties in overeenstemming te brengen. De bespreking vond op een dusdanig tijdstip plaats dat bijstellingen in de begrotingen van


































































































   350   351   352   353   354