Page 353 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 353

XX. Padvinders en het collectief 341
beide organisaties tijdig konden plaatsvinden.
Een belangrijke bron van inkomsten van RELAC was het uitvoeren van de kalibratiewerk-
zaamheden voor de Amerikaanse firma Dade. Nadat aan het eind van de 20ste eeuw Dade een fusie was aangegaan met het Duitse Behring werd duidelijk dat Dade niet meer alle kalibra- tiewerkzaamheden van hun batches PT-reagentia aan RELAC zou overlaten. Het wegvallen van die inkomsten zou betekenen dat de andere contribuanten, zoals de FNT, hogere kosten te dragen kregen - al was het alleen al omdat de overheadkosten door minder klanten gedragen moesten worden. Het op de been houden van een stichting kostte onder meer stichtingskosten, accountantskosten, bureaukosten, et cetera. Het onderhoud van de kalibratie-expertise was voor minder klanten van belang en werd dus duurder.
Daarnaast was er een ontwikkeling die laboratoriumstandaardisatie tot een meer algemeen onderwerp van bespreking maakte, dus ook buiten hemostase en trombose. In 1981 werd de stichting Coördinatie Commissie ter Bevordering van de Kwaliteitsbeheersing van het Labo- ratoriumonderzoek op het Gebied van de Gezondheidszorg (CCKL) opgericht. Rond het jaar 2000 namen veertien verenigingen van beroepsbeoefenaren en tien stichtingen voor externe kwaliteitsbewaking deel aan de activiteiten van de CCKL. In 1991 voltooide een interdis- ciplinaire certificatie-commissie een richtlijn en kwamen er modelkwaliteitshandboeken tot stand. De ontwikkeling van kwaliteitssystemen had uiteraard veel weg van het werk van de RELAC op stollingsgebied.13
RELAC was lid van de deelnemersraad van CCKL. Er waren drie secties in de deelne- mersraad, namelijk beroepsbeoefenaren, industrie en overheidsinstellingen. Hoewel RELAC geen overheidsinstelling was, werd de stichting toch in de derde sectie van de deelnemers- raad ondergebracht. Naast de deelnemersraad waren er werkgroepen in de CCKL. Eén van die werkgroepen was de ‘Subcommissie Stolling’ die later, via RELAC, is overgegaan in de Sectie Stolling van de Stichting Kwaliteitsbewaking Medische Laboratoriumdiagnostiek (SKML), dat is de koepel van alle externe kwaliteitscontrole organisaties.
Het voortbestaan van RELAC zou echter vooral onder druk komen te staan door veran- derd beleid van de Belastingdienst dat werd uitgerold over alle universitair-medische centra. RELAC was belastingtechnisch altijd als stichting beschouwd en derhalve vrijgesteld van BTW. Dit bleek echter niet in lijn te zijn met Europese wetgeving en in 2000 oordeelde de Belastingdienst dat RELAC een ondernemer was en derhalve BTW-plichtig. Ook over de ver- plichting tot vennootschapsbelasting rezen onduidelijkheden. Binnen het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) functioneerden enkele tientallen stichtingen op soortgelijke basis als RELAC en de universiteit begon zich hier ongemakkelijk onder te voelen. Immers, het was het LUMC niet duidelijk welke financiële risico’s het liep. Dit had als gevolg dat de Raad van Bestuur van het LUMC wilde dat alle stichtingsstructuren goed onderzocht moesten worden en dat zij in principe ontmanteld dienden te worden: huisvesting van stichtingen binnen de muren van het LUMC werd ongewenst geacht.14
Door deze ontwikkeling werd, onder druk, de Stichting RELAC per 1 januari 2008 op- geheven. Uiteraard waren er tal van complicaties rond personele en financiële verplichtingen van RELAC. Dat deed de voorzitter van RELAC, Guus Sturk, verzuchten: ‘Er blijkt maar weer dat starten van een stichting makkelijker is dan opheffen.’15 Nadat de Stichting RELAC was opgeheven, werden haar werkzaamheden onverminderd voortgezet binnen de Afdeling Trombose en hemostase van het LUMC. Dit was mogelijk omdat het LUMC ‘Overeenkom- sten levering van diensten’ had afgesloten met FNT en SKML. Pas medio 2014 hebben de besturen van FNT en SKML - min of meer gelijktijdig - besloten om de genoemde overeen- komsten met het LUMC te beëindigen. De Afdeling Trombose en Hemostase van het LUMC


































































































   351   352   353   354   355