Page 370 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 370

358 Bloedstolling en bloedingsneiging historisch proces waarlangs deze kennis tot stand is gekomen. Het is het resultaat van de
investigative pathways van een heel collectief van wetenschappers en behandelaars. XXI.5 Slot
Uit het bovenstaande zouden we bijna afleiden dat de natuurwetenschappen en de genees- kunde tegenover elkaar staan, en dat er sprake is van een soort methodenstrijd: onderzoeks- programma’s waarin de nadruk wordt gelegd op ontdekking en verklaring van de oorzaken van ziekten. Een ontdekking is een onverwachte waarneming of een observatie die plotsklaps in een ander licht wordt bezien. Dit is typisch de praktijk van de laboratoriumwetenschapper. De medisch (klinisch) wetenschapper is meer geneigd studies op te zetten waarmee geëva- lueerd kan worden of een bepaalde diagnostische of therapeutische aanpak inderdaad leidt tot het verminderen van het ‘lijden’ van de patiënt. De manier waarop klinisch onderzoekers tegenwoordig werken is strikt geformaliseerd in typen klinisch onderzoek, zoals randomised controlled trials, prospective follow-up studies, case-control studies en - met de minste status - anekdotische gevalstudies.
Enerzijds is er een spanningsveld tussen beide typen benaderingen. Immers, de klinische studies zijn strikt gereguleerd, waarbij het verboden is om tijdens de studie de opzet ervan aan te passen op straffe van het niet gepubliceerd krijgen van de uitkomsten. De op ontdekkingen gerichte wetenschapper is juist uit op het onverwachte. Anekdotische bevindingen (denk aan index-patiënten uit het bloedstollingsonderzoek) kunnen zeer waardevol zijn. Een bepaalde (denk)weg inslaan - zie bijvoorbeeld de studie van in vitro bloedstollingsonderzoek versus het latere werk aan trombinegeneratie kan een verspilling van geld en menskracht zijn geweest, ofschoon het ook een noodzakelijke omweg kan zijn geweest. In de ogen van de natuurweten- schapper is klinisch onderzoek vooral evaluatief onderzoek waarmee de veronderstellingen uit het laboratorium getoetst kunnen worden. In de woorden van klinisch epidemioloog Jan Vandenbroucke20 :
‘From the perspective of the evaluative researcher, this method of discovery and explanation is dange- rously biased: clinicians present case series out of the blue, epidemiologists do multiple analyses on existing data collected for completely different purposes, basic scientists repeat lab experiments with endless new variations, changing the hypothesis as well as the experiment continuously -until something fits. And all these researchers always dream up perfect explanations. This leads to irresponsible ‘hypes’ and ‘scares’ in the popular press, and to unnecessary research loops that are a burden to the public purse. In contrast, the discovery type of researcher is convinced that too much emphasis on evaluation actually hampers the progress of science -precisely because everything is preplanned. For discovery you need chance and one-sided views. You need to look at the literature in a slanted way, to examine the data of others as well as your own to see them in a different light. To discoverers, evaluation is mainly a form of “quality control” that society needs for financial reimbursement by third party payers.’
Met andere woorden, ja er is inderdaad een bloedstollende methodenstrijd tussen de natuur- wetenschappen en de geneeskunde, maar deze is juist vruchtbaar, het is een essentiële span- ning. Het succes van Nederlandse stollingsartsen en stollingswetenschappers is er juist aan te danken dat zij die spanning - vaak onbewust natuurlijk - hebben weten te kanaliseren in hun netwerken en collectieven waartoe ook patiënten zijn gaan behoren.


































































































   368   369   370   371   372