Page 376 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 376

364 Bloedstolling en bloedingsneiging
(Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Biochemie, 1987), p. 108. In 1972 zou Mastenbroek directeur van Organon Teknika worden.
v–11: Vóór de oorlog bijvoorbeeld: W.M. Bendien en S. van Creveld, ‘Investigations on haemophilia’, Acta brevia Neerlandica 5 (1935), 135-8. Direct na de oorlog onder meer: S. van Creveld en G.G.A. Mastenbroek, ‘Plasmafracties bij haemophilie’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 91 (1947), 1305-9; S. van Creveld en M.M.P. Paulssen, ‘Plasmatransfusies bij haemophilie-I, II, resp. III’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 93 (1949), 2700-7, 3714-23; 94 (1950), 441-6. S. van Creveld, I.A. Mochtar en J.G. Koppe, ‘Plasmatransfusies bij hemofilie-X: Ervaringen met lyofiel gedroogd twee-donorsfibrinogeen’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 108 (1964), 843-4.
v–12: J.A. van Mourik, ‘Van Creveld, pioneer of hemophilia care and coagulation research in the Netherlands: A personal account’, Journal of thrombosis & haemostasis 2 (2004), 1029-33.
v–13: H. Beukers, M. Gruber en R. Matthijsen, Nederlandse Vereniging voor Biochemie: De eerste 60 jaar (Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Biochemie, 1987), p. 100.
v–14: A. de Knecht-Van Eekelen, hemofilie, een ziekte in beweging: De geschiedenis van de Van Creveldkliniek (Utrecht: Van Creveldkliniek, 1998), p. 20.
v–15: C. Smit, ‘Cryo uit een zwembad vol alcohol - Interview met prof.dr. E.A. Loeliger’, Faktor 14 (4) (1985), pp. 2-7.
v–16: A. de Knecht-Van Eekelen, (Utrecht: Van Creveldkliniek, 1998), p. 44.
v–17: Ibid., p. 19.
v–18: Ibid., schutblad.
v–19: J.A. van Mourik, ‘Van Creveld, pioneer of hemophilia care and coagulation research in the Netherlands: A personal account’, Journal of thrombosis & haemostasis 2 (2004), 1029-33. Of dergelijke apparatuur wel met succes werd toegepast wordt door Jan Sixma betwijfeld; zie A. de Knecht-Van Eekelen, hemofilie, een ziekte in beweging: De geschiedenis van de Van Creveldkliniek (Utrecht: Van Creveldkliniek, 1998), p. 93. Over Jan Sixma, zie hoofdstuk IX.
v–20: R. Gourdeau (red.), Proceedings of the 5th congress of the World Federation of Hemophilia, Montreal 1968: The hemophiliac and his world (Basel: S. Karger, 1970), pp. 1-8.
v–21: A. de Knecht-Van Eekelen, hemofilie, een ziekte in beweging: De geschiedenis van de Van Creveldkliniek (Utrecht: Van Creveldkliniek, 1998), p. 34.
v–22: Ibid., pp. 40-1.
v–23: C.H. Hemker, Stollingsonderzoek in Nederland - Lezing bij het 20-jarig bestaan van de NVTH (s.l.: s.n., 2008).
v–24: Email van Hemker aan de auteur (31 mei 2016).
v–25: ’Stollers’ die met een foto in het Van Crevelds jubileumalbum zijn opgenomen zijn: Rosemary Biggs, Kenneth Brinkhous, L.B. Jaques, Fritz Koller, R. Gwyn Macfarlane, P. De Nicola, Paul A. Owren, A. Pavlovsky, Armand Quick, Jacques Roskam, Walter Seegers, J.-P. Soulier en André de Vries.
v–26: De MAC-leden waren: Peter Vogel, Benjamin Alexander, Kenneth Brinkhous, John H. Lawrence, Armand Quick, Leandro Tocantins en Maxwell Wintrobe.
v–27: K.M. Brinkhous en H.C. Hemker (red.), Handbook of hemophilia, 2 vols. (New York: American Elsevier Pub. Co., 1975).
v–28: C.K. Kasper, ‘Judith Graham Pool and the discovery of cryoprecipitate’, Haemophilia 18 (2012), 833-5. De Cutter Laboratories kwamen negatief in de publiciteit toen in 1955 bleek dat zij een poliovirusvaccin hadden gepro- duceerd waarin zich per abuis nog levend poliovirus bevond. Toepassing van dit vaccin leidde tot polioslachtoffers. Zie: P.A. Offit, The Cutter incident: How America’s first polio vaccine led to the growing vaccine crisis (New Haven: Yale University Press, 2005).
v–29: A. de Knecht-Van Eekelen, hemofilie, een ziekte in beweging: De geschiedenis van de Van Creveldkliniek (Utrecht: Van Creveldkliniek, 1998), p. 87.
v–30: Ibid., p. 59.
Hoofdstuk VI
vi–1: R.G. Macfarlane, ‘Blood coagulation with particular reference to the early stages’, Physiological re- views 36 (1956), 479-502.
vi–2: F. Koller, Das Vitamin K und seine klinische Bedeutung, mit einem Geleitwort von W. Löffler, Zürich (Leipzig: Thieme Verlag, 1941).
vi–3: Loeligers proefschrift over factor VII is samengevat in het Wiener Zeitschrift für Innere Medizin 33 (1952), 169-80.
vi–4: A.J.Ch. Haex, ‘In Memoriam Prof. dr. Jacob Mulder’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 109 (1965), 2161-3; J. Geerling, et al., Nederlandsche Internisten Vereeniging 1931-1981 (Utrecht: Bohn, Scheltema & Holkema, 1981), met: A. Querido, ‘Prof. Dr. J. Mulder [De Hijmans van den Bergh-medaille 1965]’, pp. 201-4.


































































































   374   375   376   377   378