Page 378 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 378

366 Bloedstolling en bloedingsneiging
tijdschrift voor geneeskunde 112 (1968), 1593-5.
vii–6: Anonymus, ‘Resultaat van de enquête’, Faktor 2 (2) (1973), 1-8.
vii–7: J. Stibbe, ‘Thuisbehandeling’, Faktor 3 (1) (1974), 1-11.
vii–8: Frank en Boudewijn, ‘Zomerkamp’, Faktor 2 (2) (1973), 13-4.
vii–9: C. Smit, ‘In memoriam prof. dr. J.J. Veltkamp’, Faktor 14 (2) (1985), 16-7 [met foto van het zomerkamp in 1979]. Zie ook: A. Seuren, ‘Hem [hemofilie] kamp 1979’, Faktor 8 (3) (1979), 5-7.
vii–10: Anonymus, ‘Wat gaat er gebeuren? Inleiding op het structuurplan’, Faktor 3 (4) (1975) 2-3.
vii–11: Anonymus, ‘Landelijk Centrum Slotervaart (?)’, Faktor 4 (2) (1975), 36.
vii–12: Anonymus, ‘Sluiting Kliniek’, Faktor 4 (3) (1975), 8-14.
vii–13: Ibid., 8-14.
vii–14: Anonymus, ‘Van Creveld Kliniek’, 4 (4) (1976), 12-5.
vii–15: K.F. de Jong, ‘Van Creveldkliniek (1)’, Faktor 5 (1) (1976) 3-5; Anonymus [redactie Faktor], ‘Van Creveldkliniek (2)’, Faktor 5 (1) (1976), 5-6.
vii–16: J.J. Veltkamp, ‘De stand van zaken in de hemofiliebehandeling’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 123 (1979), 2108-9; J.J. Veltkamp, H.T.L. Willeumier, H. van Dijck, et al., Werkgroep hemofilie Onderzoek - Leiden (Leiden: s.n., 1979).
vii–17: V.A.J.M. Kunst en P. Geerdink, ‘SGPT-verhogingen bij hemofiliepatiënten tijdens behandeling met stollingsfactorpreparaten’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 123 (1979), 1513-9.
vii–18: Deze paragraaf leunt sterk op de artikelen van J.J. Veltkamp, ‘Wat is hemofilie?’ en ‘Bent u draagster?’; in: C. Smit, P. Hagen en J. Ides (samenstellers), ‘Het beste uit 10 jaar Faktor’, Faktor (1981), pp. 10-7 resp. pp. 18-23. vii–19: E.A. Loeliger en J.J. Veltkamp, ‘Aanwinsten op het gebied van de hemofilie-behandeling’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 112 (1968), 1593-5, met name p. 1593.
vii–20: V.A.J.M. Kunst, ‘Ziekte van von Willebrand’, Faktor 2 (1) (1973), 9-12.
vii–21: M.D. Schneider-Trip, ‘Ziekte van von Willebrand’; in: C. Smit, P. Hagen en J. Ides (samenstellers), ‘Het beste uit 10 jaar Faktor’, Faktor (1981), pp. 69-72.
vii–22: J.J. Veltkamp, ‘Wat is hemofilie? [Faktor 5 (1) (1976), 7-14]’; in: C. Smit, P. Hagen en J. Ides (samenstel- lers), ‘Het beste uit 10 jaar Faktor’, Faktor (1981), pp. 10-7, met name p. 11.
vii–23: J.J. Veltkamp, ‘Bent u draagster? [Faktor 5 (1) (1976), 7-14]’; in: C. Smit, P. Hagen en J. Ides (samenstel- lers), ‘Het beste uit 10 jaar Faktor’, Faktor (1981), pp. 18-23.
vii–24: M.F. Lyon, ‘Gene action in the X-chromosome of the mouse (Mus musculus L.)’, Nature 190 (1961), 372-3.
vii–25: Oscar Ratnoff had in 1964, bijna gelijktiijdig met Macfarlane, de bloedstollingscascade-hypothese opgesteld: E.W. Davie en E.D. Ratnoff, ‘Waterfall sequence for intensive blood clotting’, Science 145 (1964), 1310-2. Zie ook hoofdstuk II.
vii–26: B.N. Bouma, M.M. van der Klauw, J.J. Veltkamp, A.E. Starkenburg, N.H. van Tilburg en J. Hermans, ‘Evaluation of the detection rate of hemophilia carriers’, Thrombosis research 7 (1975), 329-50. In dit artikel werden plasma’s van hemofilie A-carriers uit Leiden getest door middel van de ratio FVIII active en FVIII related antigen. De verhoudingen werden vergeleken met die van normale vrouwen via een nieuwe, door J. Hermans uit Leiden ontwikkelde statistische methode.
vii–27: J. J. Veltkamp en R. M. Bertina, ‘Genetica van de hemofiliesyndromen’, Cicero (24 november) (1977). vii–28: E. Briët, A. Bröcker-Vriends, R. Quadt, R.M. Bertina, I.K. van der Linden, J.J.P. van de Kamp, P.L. Pearson en J.J. Veltkamp, ‘Onderzoek naar draagsterschap van hemofilie B met behulp van restrictiefragmentlengte- polymorfisme’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 129 (1985), 1141-5. Zie ook: E. Briët, A. Bröcker-Vriends en J. Hermans, ‘Het onderzoek naar draagsterschap van hemofilie; de hedendaagse gang van zaken’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 128 (1984), 354-60.
Hoofdstuk VIII
viii–1: J.W. ten Cate en S.I. de Vries, ‘Platelet-function tests’, The Lancet 294 (1969), 1309-10, met name p. 1310.
viii–2: P.M. Aggeler, S.P. Lucia, et al., Hemorrhagic disorders: A guide to diagnosis and treatment (Chicago: Univ. of Chicago Press, 1949), p. 3
viii–3: P.M. Aggeler, S.G. White, M.D. Glendenning, E.W. Page, T.B. Leake en G. Bates, ‘Plasma thromboplastin component (PTC) deficiency: A new disease resembling haemophilia’, Proceedings of the Society for Experimental Biology and Medicine 79 (1952), 692-4.
viii–4: In dit hoofdstuk is uitgebreid gebruik gemaakt van interviews van de auteur met Jan Wouter ten Cate (april 2014) resp. Cas Kortmann (mei 2014). Voorts van A. de Knecht-Van Eekelen, ‘Een document bij het afscheid van Prof. J.W. ten Cate: Pleitbezorger voor een geëmancipeerde relatie arts/patiënt’, Faktor 29 (4)(2000), 12pp.; en J.W.A.H. Leenen, ‘Uitreiking van de Erepenning van de Trombosestichting Nederland aan Professor Jan-Wouter ten Cate’, Tromnibus 32 (3) (2004), 37-9.


































































































   376   377   378   379   380