Page 393 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 393

Noten 381
xv–21: Editorial, ‘Long-term anticoagulants after acute mycardial infarction’, The Lancet (i) (1970), 226-7. xv–22: De PT-verhouding of PT-ratio wordt nu gedefinieerd als PT patiënt/gemiddelde PT van de normale populatie. De gemiddelde PT van de normale populatie wordt aangeduid als MNPT. Hierover is veel discussie geweest die zich concentreerde om de vraag: ‘Wie beschouw je als de normale populatie?’
xv–23: R.D. Hull, J. Hirsh, R.M. Jay, C.J. Carter, C. England, M. Gent, A.G.G. Turpie, D. McLoughlin, P. Dodd, M. Thomas, G.E. Raskob en P.A. Ockelford, ‘Different intensities of anticoagulation in the long term treatment of proximal vein thrombosis’, New England journal of medicine 307 (1982), 1676-81.
xv–24: L. Poller en J. Hirsh (red.), Oral anticoagulants (New York: Oxford University Press, 1996), pp. 167-79. xv–25: Deze informatie is ontleend aan correspondentie met Ton van den Besselaar (14 oktober 2015).
xv–26: L. Poller, ‘International Normalized Ratios (INR): the first 20 Years’, Journal of thrombosis and haemostasis 2 (2004), 849-60, met name p. 849; zie ook: Jack Hirsh’ autobiografisch memoir (2014), aangehaald in hoofdstuk XVII.
xv–27: N. de Haan, ‘Stichting Rode Kruis Thrombosedienst ’s-Gravenhage 40 jaar, 1952-1992’, Tromnibus 20 (1) (1992), 1-2.
xv–28: J. Roos, ‘Trombose - de ziekte, het gevaar van embolie, de geneeswijze en de preventie’, TNO project 78-6 (1978), 229-37, met name p. 232.
xv–29: A.M.H.P. van den Besselaar, ‘Stichting Referentie-instituut laboratorium onderzoek antistollingscontrole’, Tromnibus 27 (3)(1999), 45-7.
xv–30: A.J. Quick, Hemorrhagic diseases (Philadelphia: Lea and Febiger, 1957).
xv–31: H. Schnitger en R. Gross, ‘Über ein Universalgerät zur automatischen Registrierung von Gerinnungszeiten’, Klinische Wochenschrift 32 (1954), 1011-2.
xv–32: A.M.H.P. van den Besselaar, ‘Ervaringen met de Lode coagulatometer LC-78’, Tromnibus 10 (2) (1982), 16-9.
xv–33: N. de Haan, ‘Stichting Rode Kruis Thrombosedienst ’s-Gravenhage 40 jaar, 1952-1992’, Tromnibus 20 (1) 1992), 1-2.
xv–34: H. Peek, History of Instrumentation Laboratory (Vught: Private, 2007); alsmede Chr.P. Price en K. Spencer (red.), Centrifugal analysers in clinical chemistry [based on the proceedings of a Symposium on centrifugal analysers in clinical chemistry held in Southampton from 5th to 7th September 1979] (Eastbourne: Praeger, 1980). Zie ook: Anonymus, Instrumentation Laboratory in de Benelux: Hemostasis, et cetera (Breda: Werfen Group-Instrumentation Laboratory, 2012).
xv–35: C.A. Burtis, J.C. Mailen, et al., ‘Development of a miniature fast analyzer’, Clinical chemistry 18 (1972), 753-61, met name p. 756.
xv–36: N.L. Alpert (red.), ‘The ACL(tm) coagulation system - A new generation’, Clinical instrument systems 9 (5)(May) (1988), 1-7.
xv–37: Interview met Han Peek, voormalig medewerker van Instrumentation Laboratory (juni 2014).
xv–38: Zie de jaarverslagen 1982-2007 van de Stichting RELAC (Leiden: RELAC, 1983-2008).
xv–39: Anonymus, ‘Het kwaliteitsbewakingsmodel van de Federatie van Nederlandse Thrombosediensten: Inpasbaar in de verpleeghuizen? [lezing]’, in: FNT-archief, Publicaties en voordrachten (Voorschoten: FNT, n.d.). xv–40: De deelnemers waren zich soms heel erg bewust dat er een extern controlemonster werd geanalyseerd. In sommige diensten werd er aan het controlemateriaal juist speciale aandacht besteed. Uit: Email van Ton van den Besselaar (3 augustus 2015).
xv–41: C.A. van Dijk-Wierda en A.M.H.P. van den Besselaar, ‘Externe laboratorium kwaliteitscontrole van de Thrombotest-bepaling [Lustrumcongres: Federatie viert tiende verjaardag, 25 april 1981], Tromnibus 9 (2) (1981), 24-7; en A.M.H.P. van den Besselaar, ‘De waarde van zogenaamde controle plasma’s voor de standaardisatie en kwaliteitscontrole van de prothrombinetijd bepaling: Resultaten van een prospectieve studie [Lustrumcongres: Federatie viert tiende verjaardag, 25 april 1981]’, Tromnibus 9 (2) (1981), 28-32.
xv–42: C.A. van Dijk-Wierda, ‘Uit de RELAC’, Tromnibus 7 (1) (1979), 7.
xv–43: L. Poller, J.M. Thomson en K.F. Yee, ‘Stability studies on lyophilised reference thromboplastins for standardisation of prothrombin-times’, The Lancet (ii) (1977), 1019-22.
xv–44: A.M.H.P. van den Besselaar, ‘De waarde van zogenaamde controle plasma’s voor de standaardisatie en kwaliteitscontrole van de prothrombinetijd bepaling. Resultaten van een prospectieve studie [Lustrumcongres: Federatie viert tiende verjaardag, 25 april 1981]’, Tromnibus 9 (2) (1981), 28-32.
xv–45: A.M.H.P. van den Besselaar, A.W. Broekmans en E.A. Loeliger, ‘INR: Een internationaal geaccepteerde maatstaf voor de controle van orale antistollingsbehandeling’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 130 (1986), 1975-76.
xv–46: Zie Guidelines for thromboplastins and plasma used to control oral anticoagulant therapy with vitamin K antagonists - WHO Expert Committee on Biological Standardization (Genève: WHO, 2013), figuur A6.1. xv–47: Zie ook J.H.H. van Geest-Daalderop, Antistolling binnen de grenzen (Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2008): ‘The INR is the PT ratio ISI; the PT ratio to the power ISI, with the PT ratio equal to the patient PT divided by the mean normal PT and the ISI a shorthand notation for the International Sensitivity Index and used


































































































   391   392   393   394   395