Page 394 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 394

382 Bloedstolling en bloedingsneiging
to calibrate the different thromboplastins.’
xv–48: Jaarverslag van de stichting RELAC 1983 (Leiden: RELAC, 1984).
xv–49: C.A.van Dijk-Wierda, ‘Uit de RELAC’, Tromnibus 7 (1) (1979), 7.
xv–50: E.A. Loeliger, C.A. Van Dijk-Wierda, A.M.H.P. van den Besselaar, A.W. Broekmans en J. Roos, ‘Anticoagulant control and the risk of bleeding’, in: T.W. Meade (red.), Anticoagulants and myocardial infarction: A reappraisal (Chichester: John Wiley & Sons, 1984), pp. 135-78, met name pp. 160-1.
xv–51: J.B. Miale, ‘The use of reference plasmas in the control of oral anticoagulant therapy’, in: P.M. Mannucci, Giuliano Mariani en L. Tentori [C.I.S.M.E.L. Coagulation Study Group], ‘Standardization and quality control of coagulation tests’, Scandinavian journal of haematology, Suppl. 37 (v. 25) (Copenhagen: Munksgaard, 1980), pp. 21-33.
xv–52: Verslag over de werkzaamheden van RELAC 1991 (Leiden: RELAC, 1992).
xv–53: ’Lustrumnummer - Federatie viert tiende verjaardag [25 april 1981]’, Tromnibus 9 (2) (1981), 44pp. xv–54: M.J. Horikx, ‘Inleiding door de voorzitter’, pp. 14-5; H.Ch. Hart, ‘Discussie [Kritiek op het 60 + onderzoek]’, pp. 38-9.
xv–55: J.R.A. Mitchell, ‘Anticoagulants in coronary heart disease: Retrospect and prospect’, The Lancet (i) (1981), 257-62.
xv–56: A.R. Wintzen, E.A. Loeliger, et al., ‘Risks of long-term oral anticoagulant therapy in elderly patients after myocardial infarction - Second Report of the Sixty Plus Reinfarction Study Research Group’, The Lancet (i) (1982), 64-8; E.A. Loeliger, J. Tijssen, A.R. Wintzen, W.A. de Vries en J. Roos, ‘Het nut en de risico’s van langdurig voortgezette antistollingsbehandeling bij patiënten die een transmuraal hartinfarct hebben doorgemaakt’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 127 (1983), 428-33.
xv–57: A.R. Wintzen, Intracranial haemorrhage and oral anticoagulant therapy (Leiden: s.n., 1982). Voor de grote indruk die Wintzen op zijn medewerkers en collega’s maakte, zie R. Roos, J. Verschuuren en G. van Dijk (red.), Axel Wintzen: Liber amicorum: Aangeboden aan Axel Wintzen ter gelegenheid van zijn afscheid op 14 juni 2002 (s.l.: s.n., 2002).
xv–58: E. Briet, ‘Gunstig effect van Iangdurige cumarinebehandeling na een hartinfarct’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 138 (1994), 1000-2.
xv–59: S.C. Cannegieter, F.R. Rosendaal, A.R. Wintzen, F.J.M. van der Meer, J.P. Vandenbroucke and E. Briët, ‘Optimal oral anticoagulant therapy in patients with mechanical heart valves’, New England journal of medicine 333 (i) (july 6) (1995), 11-7.
xv–60: Het is niet als referentiemateriaal geaccepteerd omdat er op internationaal niveau geen consensus was om een APTT-referentiepreparaat te gebruiken om de controle van ongefractioneerd heparine te normaliseren. Er waren namelijk ook andere laboratoriummethoden ontwikkeld (onder meer anti-Xa, anti-IIa, trombinegeneratietesten). Bovendien was de APTT niet zo specifiek voor heparine en erg afhankelijk van de gebruikte stollingsmeter. xv–61: J. Stibbe en A.M.H.P. van den Besselaar, ‘Laboratoriumcontrole van antistolling met heparine: Welke bepaling?’, Tromnibus 11 (1)(1983), 21-3.
xv–62: Verslag over de werkzaamheden van RELAC in 1987 (Leiden: RELAC, 1988).
xv–63: R.B. Dinkelaar, ‘Verslag van het RELAC / VHL Heparine-symposium’, NVTH Nieuwsbulletin 2 (4)(1989), 15-20.
xv–64: H. ten Cate, ‘Nieuwe (en oude) antitrombotica’, Tromnibus 33 (1) (2005), 15-7.
xv–65: Email van Ton van den Besselaar aan de auteur (31 juli 2015).
xv–66: Voor point-of-care testen (POCT) in het algemeen, zie bijvoorbeeld: Chr.P. Price en J.M. Hicks (red.), Point-of-care testing (Washington, DC: AACC Press, 2004).
xv–67: Notulen RELAC-bestuur (14 mei 2003); in: Sturk-archief, Doos RELAC II.
xv–68: Anonymus, ‘Introductie van zelfmeetapparatuur voor trombosepatiënten in Nederland’, Tromnibus 30 (1) (2002), 1-2.
xv–69: Verslag over de werkzaamheden van RELAC in 2007 (Leiden: RELAC, 2008).
xv–70: Haverkate, ‘Op zoek naar risicofactoren’, in: M. van Leeuwen, C. Kluft, W.Th. Hermens, et al., Bloeds- omloop - Cahiers Bio-wetenschappen en maatschappij 15 (4) (nov 1992), p. 38.
xv–71: Notitie van Frits Haverkate (n.d.) in het bezit van de auteur.
Hoofdstuk XVI
xvi–1: P. van Megchelen, ‘Argumenten en het algemeen belang - Interview met prof dr L.A. van Es, nefroloog in Leiden’, Cicero (14)(17 september 1999), 12-4.
xvi–2: R. Heemskerk, ‘Bloedstollend onderzoek: Ontdekker factor V [Leiden] blikt terug’, Cicero (7)(31 mei 2008), 24.
xvi–3: F.R. Rosendaal, ‘’De waarheid ligt zelden in het midden’ - Rede, uitgesproken bij de openlijke aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de Klinische Epidemiologie, in het bijzonder de hemostase en trombose, op 18 december 1998 te Leiden’, in: Tromnibus 25 (december)(1998), 37-44, met name p. 38.


































































































   392   393   394   395   396