Page 40 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 40

Hoofdstuk III
Trombosediensten: Een tegenwicht voor specialistische zorg
III.1 Een welvaartsziekte tijdens de Wederopbouw
Op 24 september 1955 werd de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower getroffen door een hartaanval: een trombose van de hartspier. Aanvankelijk werd het voor een gastro- intestinaal probleem gehouden maar na bijna een halve dag werd onderkend dat het om een stollingsprobleem ging. Hij overleefde die hartaanval en zou zich vervolgens kandidaat stellen voor een tweede ambtsperiode, een presidentsverkiezing die hij won. Klaarblijkelijk hadden hijzelf én het Amerikaanse volk er alle vertrouwen in dat zijn hart geen ernstige gezondheids- risico’s met zich mee zou brengen.
Eisenhower werd in het ziekenhuis aanvankelijk behandeld met heparine om verdere groei van het stolsel te voorkomen. Daarna werd hij op chronische medicatie met een oraal antistol- lingsmiddel gezet: warfarine. Deze medicatie werd gegeven om een recidief te voorkomen en dit droeg eraan bij dat hij zich fit genoeg achtte om zijn politiek loopbaan voort te zetten.2
De gezondheidsproblemen van Eisenhower waren wereldnieuws, net als de medische be- handeling ervan. Hart- en vaatziekten waren in de Verenigde Staten hard op weg om killer number 1 te worden. De op dicumarol gebaseerde orale anticoagulantia waren dan ook een geschenk uit de hemel (voor de chemische achtergrond zie hoofdstuk II). Deze hart- en vaat- ziekten waren het gevolg van atherosclerose, een mengvorm van atherose en arteriosclerose (zie kadertekst).
III.2 Chronische intramurale zorg
Ook in Europa was er veel aandacht voor coronairtrombose en de ermee verwante athero- sclerose. Ischemische hartziekten namen ook hier in de jaren 1950 sterk toe; in ieder geval groeide de aandacht ervoor in de medische wereld en bij het grote publiek. Het sterftecijfer aan hart- en vaatziekten was in 1951 in Nederland onder mannen de helft van het aantal in de V.S. maar de problemen waren groeiende (zie ook het openingscitaat van Clemens Haanen over de situatie in Nederland). In een monografie door twee artsen van het Wilhelmina Gast- huis in Amsterdam uit 1956 blijkt dat de oorzaken werden gezocht in het toenemen van de welvaart. Factoren die werden bestudeerd waren onder meer voeding (en met name choles- terolinname), lichaamsbeweging, overwerk, emotionele spanningen, tabak en alcohol, hyper- tensie en diabetes. Met andere woorden, al tijdens de naoorlogse Wederopbouw leken hart- en vaataandoeningen een welvaartsziekte te worden.4
De behandeling van een hartaanval - en trombose in het algemeen - moest in het zie- kenhuis plaatsvinden omdat direct werkende stollingsremmers zoals heparine intraveneus


































































































   38   39   40   41   42