Page 72 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 72

60 Bloedstolling en bloedingsneiging
In het begin van de jaren vijftig was de behandeling van hemofiliepatiënten in het wes- telijk deel van Nederland geconcentreerd in twee centra, beide in Amsterdam, namelijk bij Van Creveld in het Binnengasthuis en bij S.I. de Vries in het Wilhelmina Gasthuis. In Leiden bijvoorbeeld waren er - toen Fredi Loeliger daar begon - slechts vier patiënten onder be- handeling. Waar dan ook, de meeste hemofiliepatiënten kwamen de deur niet uit; noch voor werk, noch voor behandeling. Er viel ook weinig te behandelen. Operaties gebeurden niet, gewrichtsbloedingen werden niet behandeld: spierbloedingen en bloedingen ten gevolge van een ongeval wel. Behandeling bestond dan uit een transfusie met vers bloed of eventueel vers plasma. Als er al eens een tandextractie gedaan moest worden, dan kon het daarbij optreden- de bloedverlies met een druppelinfuus net worden bijgehouden. In geval van uiterste nood werd teruggegrepen op bloedplasma van koeien of varkens, iets wat in verband met de vele bijwerkingen niet te vaak mocht gebeuren.15
Had een patiënt van Van Creveld ernstige bloedingen in de gewrichten dan werden deze gewrichten gefixeerd in gips om zo verdere escalatie van de bloeding te voorkomen.16 Dit betekende dat zij lang bedlegerig waren. Nu was er in 1950 in Huizen een Noord-Hollandse Buitenkliniek voor Kinderen (Kindergeneeskunde, Universiteit van Amsterdam) opgericht. Van Creveld zag dit centrum als een voorbeeld voor een kliniek voor hemofilie-patiënten.
Foto V.3
De Noord-Hollandse Buitenkliniek voor Kinderen te Huizen (ca. 1966) (© Van Cre- veldkliniek, met toestemming)17
In 1964 werd in Huizen, aangrenzend aan de Buitenkliniek, de hemofiliekliniek geopend door Koningin Juliana. In datzelfde jaar ging Van Creveld op 70-jarige leeftijd met pensi- oen. Het natuurwetenschappelijk onderzoek van Van Creveld, dat eerst onder leiding van I.A. (voornaam: De) Mochtar, lector Kindergeneeskunde, in het Binnengasthuis werd ge- daan, werd overgeplaatst naar de kliniek in Huizen. Mochtar verdeelde zijn tijd tussen werk in Huizen en in het Binnengasthuis. Dat werk werd gefinancierd door de Stichting Scheikun-


































































































   70   71   72   73   74