Page 82 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 82

70 Bloedstolling en bloedingsneiging
Foto VI.2
Complex van het Academisch Ziekenhuis Leiden in 1963.15
Het stollingslaboratorium van Loeliger en Hemker bevond zich op de zolderverdieping van gebouw 20 (© Aviodrome, met toestemming)
die werd geoperationaliseerd in de Quick-test en de Thrombotest. Net als bij de oxidatieve fosforylering hanteerde hij als aanpak een enzymkinetische benadering waartoe de compo- nenten van het stollingssysteem moesten worden gezuiverd. In een lezing vele jaren later zei Hemker: ‘Van 1965 tot 1982 ben ik aan dat spel [van het isoleren van enzymen] verslaafd geweest.’17 Dat was natuurlijk een retoriek om aan te geven dat hij zich daar inmiddels van had losgemaakt!
Hemker zou zich bijzonder snel inwerken in de internationale wereld van de bloedstollers. Het belang van internationale contacten zal hij afgekeken hebben van E.C. Slater, die een meester op dat terrein was. Maar niet onbelangrijk zal ook zijn geweest dat Loeliger al veel goede contacten had. Hemker reisde naar Parijs naar Jean-Pierre Soulier die de methode had uitgewerkt om PPSB te isoleren. Soulier had grote interesse in therapeutisch en diagnostisch werk. Ook had hij Macfarlane en Rosemary Biggs in Oxford bezocht en correspondeerde hij met Leo Vroman in de Verenigde Staten, die daar onderzoek deed aan het grensvlak van bloed en oppervlakken. Voorts was er contact met Zwitserse onderzoekers zoals F. Streuli, F. Duckert en F. Koller, die belangrijke posities hadden rond het lijfblad van de ISTH. Vanaf augustus 1964 had Hemker zelfs een drievoudige alliantie, de Rencontre Triangulaire, ge- organiseerd tussen de laboratoria in Basel, Parijs en Leiden.18


































































































   80   81   82   83   84