Page 25 - Geluk
P. 25
je blindelings vertrouwt. Het geluk om iemand gelukkig te maken. De wonderbaarlijke ontdekking dat ik in iemand zo hartstochtelijk geïnteresseerd kon zijn. Wandelingen aan het zonnige strand waarbij wij onze wereld aan elkaar openbaarden, struinen door het bos waar we ons door niemand gezien waanden.
En dan de deceptie.
Aanvankelijk zag ik het niet, wilde ik het niet zien. Maar wreed kwam ik erachter. Het begon met het Europees Songfestival, waar Anneke Grönloh godbeteret ‘Jij bent mijn leven’ zong. Dat gekweel was belangrijker dan met mij te rinkelrooien. En dan die balletlessen. Op zaterdag winkelen met vriendinnen. Zij had een bestaan naast het mijne. Zij had nondeju een geheel eigen leven!
Onze eensgezindheid werd overeenstemming. Het begon meer en meer te schuren, lichte wrevel werd wrijving. Strubbelingen werden geschillen. Het werd bonje, heibel, mot. Het verscheurde ons.”
‘Allejezus’ schitste het door Bens brein ‘wat maak ik van mezelf toch een op zichzelf gericht kutkereltje.’
“Lang, heel lang heeft het geduurd voordat ik de zon weer zag, wat tieriger werd. Intussen bleef ik telkenmale haken achter slechte kopieën van Marjolein. Neuken werd een wegwerpattractie. Het werd een treurige zoekactie tot desillusies gedoemd. Het was alsof ik in een boekwinkel stond met alleen lectuur in de schappen. Hier en daar stond wel een avonturenroman, een aantal kende ik, ze waren veelal slecht geschreven. Ook waren er wat aardige stripboekjes waar ik me mee kon vermaken, maar literatuur was niet te bekennen. Godverdomme, wat een treurige tijd. Ik haatte het, ik haatte het allemaal.”
23