Page 5 - Geschiedenis Barger-Oosterveld
P. 5
Eerste formele Oostervelder.
In 1864 wordt in het bevolkingsregister van Emmen de plaatsnaam Barger-Oosterveld genoteerd. Eén van de eerste bewoners waren, volgens dit register, de landbou- wer Lucas Gebbeken en zijn vrouw Anne Gebbeken-Fi- scher, beiden uit Hebelermeer vlak over de grens uit de regio Emsland . Ze trouwden in mei 1864 te Wesuwe en kort na hun huwelijk vertrokken ze naar het Oosterveld. Hier kocht hij van de bargerboer Willem Haasken en zijn schoonzoon Herman Gosselaar, een perceel grond van iets meer dan 13 hectare. Het perceel was gelegen aan de weg van Emmen naar Nieuw-Dordrecht. De koopsom
was duizend gulden en werd geleend van de ver- kopers. Hierop stichtten ze hun boerderij en een jaar later werd hier hun eerste kind geboren, Ma- ria Elisabeth. Zij trouwt in 1891 met Rudolp Hake en gaan zich vesti- gen in Barger-Compas- cuum. In 1921 overlijdt ze en wordt op de plaat- selijke kerkhof begraven. (Barger-Compascuum, J.B. Berens).
Twee bidprentjes waarop aangegeven staat dat ze in Barger-Oosterveld zijn geboren. In de bevolkingsregis- ter wordt echter een andere geboorteplaats opgegeven. Anna Margretha Kocks geboren in het Rundeveen en Joseph Nusse in Angelslo. (GAE).
protestanten kwamen van oorsprong uit Drenthe, Friesland of Groningen. Hier op het Oosterveld was voldoende grond en mogelijkheid om zich te vestigen. Een bijko- mend voordeel was dat men vrijdom van belasting had. Dit betekende tien jaar vrij- stelling van belasting op de nog te ontgin- nen heide- en veengrond en vier jaar op een woning. Op het stukje grond bouwde men zelf de huizen met hulp van vrienden en buren. Van heidezoden werden lage muurtjes opgetrokken, daarop kwamen houten spanten, bedekt met stro. Binnen werd ruimte gemaakt voor het vee en aan de voorkant een ruimte voor het gezin. De heidegrond werd tot bouwgrond gespit, omgeploegd en vruchtbaar gemaakt met schapenmest. Zij die aan het veen woon- den verbouwden op het veen boekweit. De boekweitteelt was één van de belang- rijkste bronnen van bestaan. Het boekweit werd te Emmen door handelaren opge- kocht. De onderlinge hulp was erg belang- rijk, het zogenaamde noaberschap. Buren hielpen elkaar met alles waar in die dagen behoefte aan bestond. Hierbij moet men denken aan het binnenhalen van de oog- sten, maar ook hulp bij een bevalling of sterfgeval.
1881-1900, veel nieuwkomers
Vanaf 1880 tot begin 20e eeuw kwam er een grote toestroom van bevolking naar het Oosterveld. Uit de gegevens van het bevolkingsregister van de gemeente Em- men ging het om ruim zestig gezinnen. Twee derde was protestant en de rest ka- tholiek. Volgens het bevolkingsregister wa- ren de protestanten over het algemeen kanaalgravers en veenarbeiders. Enkele waren landbouwers. Eind negentiende eeuw vestigden de meesten zich aan de westzijde van het Oosterveld.
De katholieke gezinnen met praktisch al- le-maal Duitse ‘wortels’ waren (boekweit) boeren waarvan sommigen rechtstreeks uit het Emsland kwamen. De meeste kwa-
64 Eerste bewoning