Page 7 - Geschiedenis Barger-Oosterveld
P. 7
Het echtpaar Roelf en Hillechien Wakker-Eelsing. Beide zijn in 1850 geboren in Oost-Groningen, zij in Sellingerbeetse en hij in Zevenhuizen. In 1872 trouw- den ze en vijftien jaar later verlaten ze hun geboorte- streek en vestigen zich met hun kinderen in Barger- Oosterveld. Hillechien draagt de klederdracht zoals die algemeen in Drenthe en Groningen gangbaar was. Duidelijk is de witte kap met oorijzers te zien evenals de bewerkte sluiting van de halssnoer. (Familiecollectie Wakker).
Een bijzondere foto van rond 1915 met drie genera- ties. Uiterst links Pieter Pruim en rechts zijn echtge- note Meintje Pruim-Hendriks. Centraal op een stoel gezeten in haar Drentse klederdracht oma Aaltje Hendriks-Keijzer. Geflankeerd door haar kleinzonen Koene en Harm. Haar dochter Meintje draagt de gangbare burgerkleding van die periode. Oma is in 1847 in Dwingeloo geboren en in 1871 trouwt ze met Harm Hendriks uit Smilde, en vestigen zich ruim tien jaar later in Barger-Oosterveld. (Collectie A. Pruim).
Klederdrachten
Kleding vertelt altijd iets over degene die de kleding draagt. Met hun kledingkeuze ge- ven mensen aan dat ze bij een bepaalde groep horen of willen horen. Klederdracht vertelt veel over de specifieke omstandig- heden van de drager, in de eerste plaats waar deze woont of oorspronkelijk van- daan komt. Klederdracht is groepskleding, maar beslist geen uniform. Dit wordt dui- delijk wanneer men een aantal kostuums uit één streek en uit dezelfde tijd bij elkaar zien. Er zijn veel verschillen. Deze hangen samen met verschil in omstandigheden van de dragers, zoals welstand en beroep. Daarnaast zijn de verschillen zeker ook een uiting van persoonlijke smaak en voorkeur.
Twee klederdrachten in één dorp
Omdat Barger-Oosterveld pas rond 1870 bevolkt wordt, is de klederdracht door de bewoners gebracht uit de streek waar ze vandaan kwamen of waar hun wortels lagen. Op oude foto’s eind 19e en begin 20e eeuw zijn sommigen hierin gekleed. De kleding werd alleen bij speciale gele- genheden of zondags gedragen. Het zijn allemaal vrouwen. De mannen en kinde- ren dragen algemene confectiekleding die in die periode gangbaar was. De vrou- wen die in klederdracht staan afgebeeld kunnen globaal in twee groepen worden verdeeld, namelijk de Nederlandse en de Emsländische. De Nederlandse, van huis uit protestant, komen uit Drenthe of naast ge- legen streken in de aanliggende provincies Groningen en Friesland. De vrouwen dra- gen een witte kap met oorijzer. De zwarte japon, vaak gemaakt met veel plooien, rimpels en opstiksels is in deze periode een afgeleide van de algemene burgerdracht. Om de hals een halssnoer bestaande uit met meerdere rijen kralen van bloedko- rawlen. De rijk bewerkte sluiting uit zilver of goud werd goed zichtbaar aan de voor- zijde gedragen.
78 Kaderverhaal