Page 26 - Blauwe stem proef
P. 26

groep, maar het gaat niet snel genoeg.” Hij schopte tegen zijn
tas. “Iedereen is beter. Ik wil laten zien dat ik het kan, maar het
lukt niet.” Op het plein joegen een paar kinderen elkaar achter-
na, hun stemmen hoog en vrolijk. Verderop reed iemand lang-
zaam op een fiets. De wereld ging gewoon door, maar voor
Elin leek alles even stil te vallen bij de woorden van de jongen.
Ze knikte. “Mijn broer doet dat ook. Hij kan er helemaal in op-
gaan.” De jongen haalde zijn schouders op. “Dan snapt hij hoe
het is. Je kan niet halverwege stoppen. Je moet winnen. Anders
tel je niet mee.”
Elin bleef nog even staan. “Maar… waarom moet je winnen? Is
meedoen niet genoeg?” Hij lachte kort, maar zonder vrolijkheid.
“Meedoen? Daar koopt niemand iets voor. Je moet beter zijn,
anders kijkt niemand naar je om. Mijn vader zegt dat half werk
nergens toe leidt. Als je het doet, moet je het goed doen. Tot
het uiterste.” Elin voelde hoe de woorden haar raakten. Ze
dacht aan Luuk, die vaak net zo sprak, alsof er maar één manier
was om de wereld te begrijpen: sneller, sterker, beter. “En als je
nou verliest?” vroeg ze zacht.
De jongen keek naar de tegels onder zijn schoenen. Zijn
handen klemden zich om zijn telefoon. “Dan… dan voel ik me
niets. Dan had ik net zo goed thuis kunnen blijven.”
Op dat moment blies de wind door de bomen rond het plein,
bladeren ritselden en een groep duiven vloog met klapperende
vleugels op van het dak van de kerk. Elin keek omhoog en
voelde even de ruimte die boven hen openlag, groter dan de
strijd op de grond.
“Misschien,” zei ze aarzelend, “misschien gaat het niet altijd om
winnen. Misschien gaat het erom dat je doet wat bij jou past.”
De jongen zweeg, zijn blik nog steeds neergeslagen, maar er





































































   24   25   26   27   28