Page 32 - Blauwe stem proef
P. 32

maar die andere, diepe stilte die ze al eerder had gevoeld. Het
was alsof de ruis van buiten zacht werd weggeschoven en er
ruimte ontstond die lichter was dan adem.
Haar blik viel op de acht van speksteen in de vensterbank. Het
vroege avondlicht streek erlangs, waardoor de lussen zacht
glansden. Ze richtte zich half op en bleef ernaar kijken. Hoe
langer ze keek, hoe meer ze het gevoel kreeg dat de steen niet
zomaar een voorwerp was, maar een toegang.
Ze sloot haar ogen weer en zag zichzelf in gedachten opnieuw
de lus binnenstappen; van beneden naar boven, de beweging
die ze inmiddels kende. En zoals eerder gleed de kamer weg,
werd de lucht om haar heen transparant en opende zich een
ruimte die ze niet met woorden kon vangen.
Voor haar strekte zich nu een landschap uit dat tegelijk vreemd
en vertrouwd was: een soort weide van hoog gras dat zacht
glinsterde in het schemerlicht. Boven haar hemel geen zon of
maan, maar een uitgestrekte boog van sterren die leken te
bewegen alsof ze een eigen adem hadden.
In het gras zag ze tekens verschijnen, alsof de aarde zelf sym-
bolen in zich droeg: cirkels die zich half openden, driehoeken
die in licht oplosten, een sleutel die even bleef liggen en daarna
weer verdween. Ze begreep ze niet, maar voelde dat ze bij
elkaar hoorden, als een taal die zich langzaam aan haar wilde
openbaren.
Elin liep behoedzaam door het gras. Elke stap liet een spoor
van zilveren lijnen achter, die na een paar tellen weer oplosten
in de beweging van de weide. Het landschap was niet stil, maar
ademde, alsof het haar begeleidde.
Aan de rand van de weide verscheen een brug, smal en rank,
geweven van draden die leken te glanzen als water in de zon.





































































   30   31   32   33   34