Page 75 - Blauwe stem proef
P. 75
Zijn ogen knepen een beetje samen tegen de zon. “Meer dan
één,” zei hij. “En geloof me, een storm vraagt niet of je er klaar
voor bent. Hij komt, en dan merk je pas wat je waard bent —
als mens én als groep.” Het werd even stil. Alleen het kabbelen
van het water en het gerinkel van de lijnen vulden de lucht.
Toen klapte Hessel plots in zijn handen. “Maar goed, dat is voor
later. Eerst laten we zien dat jullie een zeil kunnen hijsen zon-
der elkaar in de knoop te werken. Kom op, bemanning, aan de
lijnen!” Zijn stem was stevig, maar er zat een vleugje plezier in,
alsof hij dit moment kende en er telkens opnieuw van genoot.
Elin stapte naar voren met Lotte naast zich. Ze kregen een lijn
in de hand gedrukt, dik en stroef. Hessel wees naar het zeil dat
slap tegen de mast lag. “Jullie trekken niet in je eentje. Je wacht
op elkaar, voelt het ritme, en dan gaat het samen. Klaar?” “Voor-
uit!” klonk het. De eerste ruk was chaotisch. Elin voelde het
touw schuren in haar hand, Thomas trok te vroeg, Lotte moest
lachen toen haar voet weggleed. Het zeil haperde halverwege
en viel weer een stuk terug.
“Rustig!” riep Hessel. “Adem mee, trek tegelijk. Eén, twee, hóp!”
Dit keer bewoog het doek gestaag omhoog, kreunend in de
wind die er vat op kreeg. De mast kraakte, het schip leek even
mee te geven, en toen stond het zeil bol, hoog en strak, als een
borst die zich vulde met adem. Een golf van opwinding trok
door de groep. Het was maar een zeil, en toch voelde het alsof
ze iets groots hadden neergezet. “Zo,” zei Hessel, zijn pet wat
naar achteren duwend. “Nu varen we écht. En vergeet niet:
geen zeil zonder handen, geen schip zonder samenwerking.”Elin
keek omhoog naar het witte doek dat de lucht in spande. Ze
voelde hoe haar hart sneller klopte — moe van het trekken,
maar ook vol van een vreemd soort trots.

