Page 76 - Blauwe stem proef
P. 76
Hoofdstuk 39
Het schip gleed rustig over het water. De middagzon stond
hoog en de bemanning kreeg van Hessel de opdracht om het
dek te schrobben. Met borstels, emmers en veel gespetter
gingen ze aan het werk. Elin zat op haar knieën, de borstel
stevig in haar handen. Naast haar ploeterde Thomas met een
emmer die steeds te ver doorschommelde. Elin keek op en
nog voor hij de verkeerde beweging maakte, schoof ze haar
eigen borstel opzij en greep de rand van de emmer. Het water
klotste over haar handen, maar niet over het dek. Thomas keek
verbaasd. “Hoe wist je dat ik hem zou laten vallen?”
Elin haalde haar schouders op. “Ik… zag het gewoon,” zei ze
zacht. Hij grijnsde. “Jij ziet meer dan je zegt, hè?”
Elin glimlachte terug, zonder verder iets te verklaren. Het was
niet dat ze iets verborgen hield, alleen dat woorden nog niet
helemaal pasten bij wat ze had ervaren.
Later die avond, toen de zon langzaam achter de horizon zakte
en het dek goudkleurig werd, zocht Elin een rustig plekje bij de
reling. De lucht was gevuld met het gekrijs van een meeuw en
het zachte gekraak van het hout. Ze legde haar schetsboek op
haar knieën en liet het potlood rusten tussen haar vingers.
Ze dacht terug aan het moment met de emmer. Het was niet
echt kijken geweest, ook geen toeval. Het was meer alsof er
een signaal van binnenuit was opgepikt, een kleine aanwijzing
die haar precies op tijd in beweging had gebracht. Hoe be-
noemde je zoiets? Voorzichtig zette ze lijnen op papier. Geen
emmer, geen borstel, maar twee golven die naar elkaar toe
rolden. Hun toppen raakten elkaar al voor ze samensmolten,
alsof er een afspraak was die verder reikte dan het oog kon
zien. Naast de tekening schreef ze: Weten komt soms sneller

