Page 96 - Blauwe stem proef
P. 96

had, zou híj dat doen!” De woorden vielen als stenen in de ka-
mer. Elin kromp ineen, voelde de lucht in haar longen stokken.
Opa zette zijn mok neer. “We doen het met wie er zijn,” zei hij.
Zijn stem was vlak, bijna hard. De stoel van Luuk schuurde over
de vloer. Hij trok zijn jas van de kapstok en sloeg de deur dicht
achter zich. Het glas rinkelde nog na in de kast.
Elin bleef zitten. Haar hand zocht haar schetsboek. Ze tekende,
haastig, alsof ze de leegte moest vullen. Twee vleugels, een kruis,
scheef en zwaar in het midden van de bladzijde. Daaronder
schreef ze drie woorden, losse flarden die zomaar kwamen:
breuk – wachten – licht.
Ze staarde ernaar, haar potlood nog in de hand.
Zeven jaar was het geleden, en toch voelde het niet als verle-
den tijd. Het ongeluk was geen verhaal dat je afsloot, het was
een wond die bleef openstaan.
Elin herinnerde zich flarden: de telefoon die ging, de stilte die
daarna in huis viel, de gezichten van buren die ineens te dichtbij
stonden. Ze had nooit de details gehoord, niet alles in elk geval.
Auto, regen, te laat geremd. Meer wist ze niet. Meer wilde ze
misschien ook niet weten.
Voor Luuk lag dat anders. Hij wilde het juist wéten, tot in de
laatste seconde. Hij had vragen gesteld die niemand beant-
woordde, en in die stilte groeide zijn woede. Tegen de chauf-
feur, tegen de wereld, soms tegen opa, soms zelfs tegen Elin.
Boosheid was makkelijker dan het gat dat anders overbleef.
Opa sprak er bijna nooit over. Hij deed wat nodig was: zorgde
dat er brood was, dat het huis niet instortte, dat zij naar school
gingen. Zijn zwijgen vulde de kamers meer dan woorden ooit
zouden doen.
Wanneer de datum dichterbij kwam, werd de lucht anders.





































































   94   95   96   97   98