Page 127 - BOEK SELG.indb
P. 127
Boek 1 ■ Kindertijd en adolescentiejaren [1861–1879] ‘Handel zo dat de maxime van je wil altijd tegelijk als principe van alge-
mene wetgeving kan gelden.’ 132
Rudolf Steiner kwam aan de hand van Kant niet verder. Hij was begonnen met het lezen van de “Kritiek van de zuivere oordeelskracht” in de hoop om met dit boek “vaste aanknopingspunten [te] vinden om met het eigen denken om te gaan” en zijn verbinding met de werkelijkheid van de natuur diepgaander te begrijpen. 133 Hij probeerde de door Kant voorgestelde weg, of juister gezegd, de door Kant opgestelde uitgangspunten te volgen.
‘Waar of wanneer ik ook in de vakantie ging wandelen: ik moest ergens op een rustige plek gaan zitten en steeds weer opnieuw bij mijzelf te rade gaan hoe men uitgaande van eenvoudige, overzichtelijke begrippen tot voorstellingen over een natuurverschijnsel komt.’ 134
Maar een fundament dat in staat was te dragen wat hij innerlijk en uiterlijk aan ervaringen had, kon hij op deze wijze niet vinden. Daarvoor was het nodig om zich rekenschap te geven van de zo verschillende uitgangspunten waarmee hij en Kant tegenover de zintuiglijke en tegenover de geestelijke wereld stonden.
Naar Kants opvatting is de natuurlijke wereld die zich aan de zintuigen openbaart volledig gescheiden van de intelligibele wereld van de geest. Er bestaat tussen beide geen werkelijke verbinding. Zij leiden een parallel en in zeker opzicht gelijkwaardig bestaan naast elkaar. Een ontmoeting tussen beide komt aldus Kant alleen tot stand op het moment dat de mens zijn voorstellingen vormt.
Tegenover de causaal gedetermineerde natuur plaatste Kant de mens als een in potentie moreel wezen. Dat wil zeggen als een wezen dat zich in zijn handelen kan richten naar bindende ethische normen en daarin vrij is. Maar tegelijkertijd als een wezen waarvan de prestaties op kennisgebied hun uit- gangspunt nemen in de wereld zoals zij zich aan de zintuigen voordoet, en waardoor diezelfde wereld hanteerbaar wordt.
132 Immanuel Kant: Kritiek van de praktische rede. Amsterdam: Uitgeverij Boom 2015, p.72.
133 Rudolf Steiner: Mein Lebensgang. [GA 28]o, pp. 40/41. Ned. uitg., p. 43.
134 Ibid., p. 41. Ned.uitg. p. 43.
127

