Page 141 - BOEK SELG.indb
P. 141
Boek 1 ■ Kindertijd en adolescentiejaren [1861–1879]
heden verkeerde en over geen enkele mogelijkheid beschikte om in acade-
misch verband te werken:
‘Mijn trots is het om mijn plaats in de mensheid met daden te betalen; naar de eeuwigheid toe aan mijn bestaan gevolgen te verbinden voor de mens- heid en de gehele geestenwereld: dat ik dat deed hoeft niemand te weten, als het maar gebeurt.’ 160
Na het horen van Fichtes colleges in Jena schreef Hölderlin aan zijn vriend Neuffer:
‘Een man die over zo’n energie en diepte van geest beschikt, is mij verder niet bekend.’ 161
De bestemming van de geleerde
Het moment waarop Rudolf Steiner zich bezig begon te houden met de We- tenschapsleer van Johann Gottlieb Fichte, lag kort voor het begin van zijn studie aan de Technische Hogeschool in Wenen. In deze situatie las Steiner ook Fichtes openbare hoorcolleges “Over de bestemming van de geleerde” 162, die Fichte vanaf 23 mei 1794 gehouden had in het Oude Klooster en College van Jena, en waaraan onder andere Schiller deelgenomen had. Wat Fichte in deze colleges ter sprake bracht over de betekenis van het geestelijke leven, het onderwijs, de studie, de levensopgave, en de verplichting van geesteswe- tenschappers – een thema dat hij later in Erlangen163 (1805) en Berlijn164 (1811) verder ontwikkelde – nam Rudolf Steiner diep in zich op.
‘Naar aanleiding van de “Wetenschapsleer” werd mijn interesse gewekt voor “De bestemming van de geleerde” en ”Over het wezen van de ge-
160 Johann Gottlieb Fichte-Gesamtausgabe. Hrsg. Reunhard Lauth, Erich Fuchs, Hans Gliwitzky, Hans Jacob en Peter K. Schneider. 3.Reihe : Briefe, Bd. 1. Stuttgard-Bad Cannstatt: Frommann-Holzboog 1970, p. 375.
161 Friedrich Hölderlin: Sämtliche Werke und Briefe. Münchner Ausgabe. Hrsg. Michael Knapp. Bd. 2. München: Carl Hanser Verlag 1993, p. 554.
162 Oorspronkelijk: ‘De leer over de plichten van de geleerde’.
163 ‘Over her wezen van de geleerde’ (zomersemester 1805)
164 ‘Over de bestemming van de geleerde’ (1811)
141

