Page 18 - BOEK SELG.indb
P. 18

Rudolf Steiner — Leven en Werk
de 19e eeuw en aan het begin van de 20e eeuw op indringende wijze van zich deden gelden en als kernthema’s van de ideeëngeschiedenis van groot belang zijn. Zowel voor de tijd waarin hij leefde, als voor de toekomst van de mensheid. Wat een “materialistische manier van leven is” werd door Rudolf Steiner aan het einde van de 19e eeuw diepgaand beleefd en al vroeg in zijn uitwerking onderkend, zowel op het zieleleven van de enkeling, als op de samenleving als geheel. Een werking die door hem werd getypeerd als iets wat “pas aan het begin van zijn ontwikkeling staat en nog veel schrikbarender, oneindig veel schrikbarender vormen zal gaan aannemen”.8
Wat door de tijdgenoten van Steiner – zowel zijn lezers als zijn toehoor- ders – nog werd ervaren als iets dat nauwelijks te bevatten is, of door som- migen zelfs als pathetische overdrijving werd gezien, zou pas gedurende de rest van de 20e eeuw met zijn praktijk van manipulatie, deformatie en de doelbewuste vernietigiging van de mens “als mens”, bewaarheid worden. Talloze levensvormen op aarde zijn inmiddels het slachtoffer geworden van nietsontziend economisch winstbejag en de vernietigende kracht van oorlo- gen. Meer en meer vormen van leven worden van hun essentiële bestaans- voorwaarden beroofd en zijn niet meer opgewassen tegen de mede door ons veroorzaakte milieu- en klimaatcatastrofen. De in vrees levende creatuur wordt, terwijl zij “reikhalzend uitziet naar haar verlossing” [Paulus; Rom 8,
19] door de mens in zijn afgronden meegetrokken en gaat in gelijke mate ver- loren als hij zichzelf verliest.
Midden in deze voor de moderniteit zo kenmerkende crisis van de cul- tuur bracht Rudolf Steiner met de antroposofie nieuwe en veelomvattende inzichten over de mens, als een wezen dat bestaat uit lichaam, ziel en geest. Hij ontwikkelde een gedifferentieerde leer over de incarnatie in ruimte en tijd die de bovenzinnelijke natuur van de mens verbindt met concrete in- zichten in de structuren en processen van zijn aardse bestaan. Daarmee is antroposofie in staat om een nieuw en verreikend perspectief te bieden op het menszijn. In de antroposofie – zo zei Rudolf Steiner in een voordracht tijdens de Eerste Wereldoorlog – hebben wij van doen,
‘[...] met de mens als zodanig; werkelijk met de mens als zodanig’ [...] ‘al- les in de huidige mensheid leidt tot het streven deze mens als zodanig te
8 Rudolf Steiner: Zeitgeschichtliche Betrachtungen. Bd. III: Die Wirklichkeit okkulter Impulse. [GA 173 c], p. 90.
XVIII


































































































   16   17   18   19   20