Page 26 - BOEK SELG.indb
P. 26

Rudolf Steiner — Leven en Werk
voorwaarden om zich bij het door Morgenstern gebruikte begrip “ziener” of de door Steiner beschreven “geestelijke schouw” iets te kunnen voorstel- len. Hoewel Rudolf Steiner steeds weer met boeken in de openbaarheid trad waarin hij niet alleen beschreef hoe zich zijn werk om tot kennis te ko- men in zowel methodisch als systematisch opzicht ontwikkelde, maar ook de resultaten daarvan onvermoeibaar in ideeënvorm presenteerde, kreeg hij daarmee binnen de geldende “mainstream” geen enkele erkenning. Als alom geacht filosofieprofessor, had Fichte er in de overgangsperiode van de 18e naar de 19e eeuw nog over gesproken, dat het voor de werkelijke “ge- leerden” noodzakelijk was “gezichten” te hebben
‘Zoals de Duitse taal het Griekse woord ‘idee’ treffend uitdrukt’ [...] ‘de geleerde moet niet alleen het zijn dat gegeven is in zichzelf herhalen, maar hij moet gezichten zien uit het bovenzinnelijke zijn’. 23
Zowel Steiner als Fichte verstonden daaronder niet de visionaire toestan- den van “parapsychologisch” begaafde persoonlijkheden, maar veel meer een “zuiver en door zichzelf gevormd weten” 24 , dat door geestelijke in- spanning en niet door een abstraherend verstandelijke interpretatie van de zintuiglijke wereld bereikt wordt, en op z’n minst post factum met behulp van het zuivere denken kan worden opgenomen. Daarmee bleven zowel Fi- chte als Steiner in hun tijd buitenstaanders. Ook al konden zij binnen een specifieke context werken en daar een grote mate van erkenning bereiken.
23
24 25
‘Omdat de geesteswetenschap die hier bedoeld wordt iets relatief nieuws is in onze beschaving, is het zo, dat iemand die vanuit een direct weten deze geesteswetenschap vertegenwoordigt er in eenzaamheid voorstaat. En om er zijn medemens mededelingen over te kunnen doen moet hij zich beper- ken tot het kleden ervan in woorden en ideeën.’ 25
Johann Gottlieb Fichte: ‘Fünf Vorlesungen über die Bestimmung des Gelehr- ten’ (Berlin, 1811). In: Werke. Hrsg. Fritz Medicus. Leipzig: Fritz Eckardt
Verlag 1912. Bd. V, p. 634.
Ibid., p. 635.
Rudolf Steiner: Den Haag, 16.11.23. ‘Anthroposophie als menschlich-persön-
licher Lebensweg’ in: Der übersinnliche Mensch – anthroposophisch erfasst. [GA 231], p. 46.
XXVI


































































































   24   25   26   27   28