Page 34 - BOEK SELG.indb
P. 34

Rudolf Steiner — Leven en Werk
De Amerikaanse wetenschapper Russell Davenport schreef in zijn pos-
tuum verschenen boek The Dignity of Man [New York, 1955] 38:
“Dat de academische wereld het heeft gepresteerd om het werk van Steiner als ongefundeerd en als onbelangrijk ter zijde te schuiven, is een van de intellectuele hoogstandjes van de 20e eeuw.”
In een voordracht uit 1917 zei Rudolf Steiner in dit verband:
“Het is de geringe behoefte aan waarheid waarom zo weinig mensen het
verlangen hebben om zich spiritueel te verdiepen.” 39
Zonder een daarmee corresponderende “spirituele verdieping” is het stel- len van de waarheidsvraag niet echt mogelijk. Buiten antroposofische kring werd zij dan ook aan het werk van Rudolf Steiner gedurende de hele 20e eeuw nauwelijks gesteld.
In een brief benadrukte Rudolf Steiner dat “om een mens te kunnen be- grijpen” meer dan alles een “gelijksoortige geestelijke constitutie” nodig is.40 Een principe dat kritische biografen van Steiner tot op heden nog op geen enkele wijze hebben kunnen of willen erkennen.
Toen bleek dat Immanuel Kant moeite had met de receptie van Johann Georg Hamanns diepzinnige gedachten en die volgens zijn eigen denkpa- troon uitlegde en duidde, schreef de “Magiër van het Noorden” Hamann aan de rationalist Kant, “Als u mij wilt begrijpen, moet u aan mij vragen stellen en niet aan uzelf”.41 Hoewel overvraagd voor wat betreft Hammans werk was Kant in de omgang met Hamann in elk geval altijd oprecht en in moreel opzicht integer.
Rudolf Steiner daarentegen moest al vroeg ervaren dat gestenografeerde passages van zijn voordrachten en fragmenten van zijn werk uit hun con-
38 Gecit. nr. Walter Kugler: Rudolf Steiner. Wie manche ihn sehen und andere wahrnehmen. Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben 2008, p. 22.
39 Rudolf Steiner: 31.12.1916. In: Zeitgeschichtliche Betrachtungen. Bd II. Das Karma der Unwahrhaftigkeit. [GA 173 b], p. 162.
40 Rudolf Steiner: Briefe Bd. II: 1890-1925. [GA 39], p. 176.
41 Johann Georg Hamann aan Immanuel Kant, eind december 1759. In: Briefe.
Hrsg. Arthur Henkel. Frankfurt am Main: Insel-Verlag 1988, p. 35.
XXXIV


































































































   32   33   34   35   36