Page 20 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 20
afgeleid dat dit slecht geldig is tot een specifiek punt. Eenmaal overrekking van de hartspiervezels
door hypervolemie zal de contractiekracht weer afnemen (Des Jardins, 2008).
2. De contractiliteit of inotrope activiteit
Het ESV wordt ook bepaald door de intrinsieke samentrekkingskracht van het hart of de
contractiliteit. Dit is vooral afhankelijk van de gezondheidstoestand van de hartspier, arteriosclerose
van de coronairen en de leeftijd van de zorgvrager doen de samentrekkingskracht afnemen (Jeremias
& Brown, 2010).
De contractiliteit wordt ook negatief beïnvloed door myocardiaal zuurstofgebrek, medicaties die de
instroom van Ca in de cel vertragen (type calciumantagonisten, bijvoorbeeld nefedipine of Adalat ®
2+
®
®
, amlodipine of Amlor ) of door β-blokkers (bijvoorbeeld bisoprolol of Emconcor ).
De contractie wordt dan weer gestimuleerd door sympathicomimetica. Hierbij zijn adrenaline,
®
dobutamine, …) en fosfodiesteraseremmers zoals Mirinone (Corotrope ) voorbeelden. Adrenaline en
dobutamine behoren ze tot de groep van positieve inotropica door hun specifieke stimulerende
werking op de cardiale β - receptoren. Milrinone heeft een centrale cellulaire inotrope werking
(Comerford, 2012).
3. Extrinsieke invloeden
Verder wordt het ESV ook bepaald door de extrinsieke invloed op de contractiliteit. Dit is afhankelijk
van de orthosympathicus. Deze doet de hartspier sneller en krachtiger samentrekken. Ook de
hormonale invloed van catecholamines (adrenaline en noradrenaline = stress) geven een fysiologische
versnelling en een verhoging van de samentrekkingskracht van het hart (Tortora & Derrickson, 2010).
Een getrainde loper zal zijn pols al zien stijgen voor hij begint te lopen onder invloed van deze
hormonen, de samentrekkingskracht neemt toe en men kan een betere loopprestatie neerzetten.
4. De weerstand van de arteries of afterload.
Dit is de weerstand die het hart ondervindt om zich te ledigen. Het bloed wordt gepompt in een
buizensysteem met een zekere weerstand. Arteries zijn weerstandsvaten en een chronische stijging
van de weerstand bij hypertensie heeft tot gevolg dat het hart een grotere inspanning moet leveren
om eenzelfde volume te verplaatsen. Deze stijging kan aanleiding geven tot hartdecompensatie. Bij
een longembolie waar het rechterhart moet pompen tegen een enorm verhoogde weerstand kan dit
fataal zijn (Jeremias & Brown, 2010).
De regeling van deze 'perifere weerstand' is de belangrijkste factor voor het controleren van de
bloeddruk en dit gebeurt via het vasomotorisch centrum (VC) in de hersenstam.
Baroreceptoren zijn gelegen in de aortaboog, arteriae carotis en ook in het hart zelf. Bij verlaging van
de bloeddruk gaan prikkels via het VC naar de bijnieren die dan adrenaline afscheiden, maar ook via
het sympathische systeem gaan prikkels naar de kleine arteriolen, waardoor deze zich vernauwen:
verhoging van de perifere weerstand. Behalve door de signalen die de bloeddruk registreren
(baroreceptoren in de aortaboog en de arteriae carotis) wordt het VC ook beïnvloed door de
chemische samenstelling van het bloed (PaCO2 en PaO2) en prikkels vanuit de hersenschors, zoals
inspanning, stress en pijn (Klabunde, 2012).