Page 23 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 23
MAP HD SVR
95 mmHg 2,5 liter/’ 1350 - 1800 dyne seconde cm
-5
Bloeddrukmeting geeft dus weinig bruikbare informatie over de kwaliteit van de circulatie.
Het verlies van 10% of 500ml circulerend volume heeft geen verandering in de C.O. of BD. Bij
toenemend verlies tot 25% van het circulerend volume zal het SV dalen maar de BD gehandhaafd blijven
omdat prikkels vanuit het sympathische zenuwweefsel de hartfrequentie doet stijgen en er
vasoconstrictie optreedt in gebieden waar beperkte bloedtoevoer niet onmiddellijk schadelijk is zoals
de huid, het gastro-intestinaal en het veneuze stelsel (Porth & Matfin, 2011). Bij beginnende
hypovolemische shock is dan ook niet de bloeddruk maatgevend, maar wel de versnelde polsfrequentie,
de gedaalde perifere temperatuur, de gestegen diastolische bloeddruk (weerspiegelt de vernauwing van grote
vaatgebieden en de stijging van de perifere weerstand), de versnelde ademhaling en het gedaalde
urinedebiet. Wanneer de systolische bloeddruk daalt, betekent dit alleen dat het lichaam niet meer in
staat is het tekort aan circulerend volume te compenseren. Dit leidt tot een progressieve en tenslotte
irreversibele shock (Lilly, 2011). Wanneer we een shocktoestand pas gaan behandelen als de systolische
bloeddruk daalt, zijn we al te laat! Een volwassen persoon van 80kg heeft dan reeds gemiddeld een
tekort van 1 tot 1½ liter circulerend bloed (Porth & Matfin, 2011).
Figuur 13: Effect van bloedverlies op de C.O. en de BD (Porth & Matfin, 2011)
Een patiënt met een laag hartdebiet kan je herkennen aan typisch klinische symptomen die het gevolg
zijn van redistributie mechanismen:
• Vóórdat de redistributie mechanismen in werking treden ontstaat er perifere vasoconstrictie.
• Redistributie fenomeen:
o Koude, klamme, bleke/cyanotische extremiteiten door de vasoconstrictie. Dit is het
gevolg van een stijgend SVR.
o Bij een daling van het HD zal ook het urinedebiet dalen. De diurese van de patiënt dient
op de voet gevolgd te worden. Dit gebeurt door het plaatsen van een blaassonde en
urimeter op medisch voorschrift. Op die manier kan het urinedebiet om de 30 minuten
goed opgevolgd worden in de kritieke fase. De patiënt moet minimaal een urinedebiet
van 0,5 tot 1ml/kg/u produceren. Bij een verminderd urinedebiet moet de arts
verwittigd worden.