Page 30 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 30

Anafylactische  shock  komt  voor  wanneer  een  gesensibiliseerd  individu  met  een  reeds
                      bestaande IgE antistoffen wordt blootgesteld aan een antigeen. De binding van het antigeen aan
                      de  overeenkomstige  IgE  op  het  oppervlak  van  mastcellen  veroorzaakt  een  type  I
                      immuunrespons  met  mastceldegranulatie  en  het  vrijkomen  van  vasoactieve  stoffen  zoals
                      histamine (Griffiths et al., 2010). Histamine vrijgeving leidt tot extreme vasodilatatie. Zo heeft
                      een man van 70 kg ongeveer 5 liter circulerend volume. Bij een plotse vasodilatatie hebben de
                      bloedvaten een inhoud van 15 liter terwijl er maar 5 liter is om ze te vullen. De redistributie
                      faalt en het hart probeert de contractiekracht te verhogen, doch zal dit in een secundaire fase
                      falen.
                      Typische symptomen zijn:
                          o  Urticaria of generaliseerde roodheid (vasodilatatie)
                          o  Hypotensie, tachycardie en eventuele cardiovasculaire collaps
                              (Vasodilatatie, verhoogde vasculaire permeabiliteit, myocardiale depressie)
                          o  Ademhalingsmoeilijkheden (bronchospasme)

                   •   Septische shock
                      In de klinische praktijk worden sepsis en septisch shock door elkaar gebruikt. Nochtans dekken
                      deze termen een andere klinische presentatie. In Tabel 3 worden de verschillende termen en
                      bijhorende definities opgesomd.

                    Term                              Definitie
                    Bacteriemie                       Aanwezigheid van een levende bacterie in het bloed
                    SIRS   (Systemisch   Inflammatoir  Gegeneraliseerde   hyperinflammatoire   reactie   met
                    Response Syndroom)                verschillende effecten
                    Sepsis                            SIRS veroorzaakt door een infectie
                    Ernstige sepsis                   Sepsis met orgaan disfunctie
                    Septische shock                   Sepsis met persisterende arteriële hypotensie
                    Tabel 3: Definities voor sepsis (Vincent et al., 2011)


                   Sepsis komt voor bij ongeveer 25% van de intensieve zorgen (IZ) zorgvragers, waarvan 10% ten
                   gevolge bacteriëmische oorsprong. Verder voldoen ongeveer 27% van de patiënten die opgenomen
                   worden op een IZ-afdeling in het Verenigd Koninkrijk aan de criteria voor ernstige sepsis binnen
                   24 uur na hun opname. De mortaliteit varieert van 19 tot 96% (Griffiths et al., 2010).

                   Het pathofysiologisch proces van sepsis is ingewikkeld en  nog niet volledig opgehelderd. Hier
                   worden  enkel  de  essentiële  elementen  opgesomd  die  belangrijk  zijn  in  het  herkennen  van  een
                   zorgvrager in sepsis, ernstige sepsis en septische shock.

                   In de eerste fase zal er onder invloed van de vrijgekomen bacteriële toxines in het bloed een acute
                   vasodilatatie ontstaan. Gelijktijdig ontstaat er een sterk verhoogd hartdebiet tot 10 l/’, terwijl de
                   microcirculatie ontregeld is. Het intravasculaire volume lekt doorheen de vaatwand wat resulteert
                   in hypovolemie, hypotensie en oedeemvorming. Tijdens deze 1  fase stijgt het HD, daalt de BD en
                                                                           ste
                   ontstaat er metabole acidose door cellulaire hypoxie. Klinisch  kunnen we volgende symptomen
                   observeren:

                      •   De zorgvrager is perifeer warm of koud en kan ook rillen (shivering).
                      •   De centrale T° benadert de perifere T° die verhoogd of verlaagd kan zijn.
   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35