Page 41 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 41

2.3.2.6. Het metabolisme heeft energie nodig
               Kritiek zieke zorgvragers hebben een verhoogde nood aan voedingsstoffen.  Vitale organen zoals de
               hersenen, hart en lever hebben een continue nood aan glucoseaanvoer. Bij ernstige verstoring van deze
               aanvoer kan door glycolyse de beperkte glycogeenreserve in de lever aangesproken. Indien dit deficit
               aanhoudt  zal  een  toestand  van  katabolisme  ontstaan.  Samen  met  de  arts  moet de  verpleegkundige
               erover waken dat de patiënt voldoende Kcal toegediend krijgt in functie van zijn behoefte. Op een
               intensieve  zorgen  afdeling  zal  de  arts  de  behoefte  aan  glucose,  lipiden,  proteïnen,  vitaminen  en
               sporenelementen per patiënt berekenen, waardoor de patiënt een ‘à la carte’ voedingsbeleid kan krijgen
               (Singer et al., 2018)

               Veelal zullen kritieke zorgvragers een gestoorde bloedsuikerspiegel hebben. Het is noodzakelijk voor
               de mortaliteit en morbiditeit van deze zorgvragers dat de glycemie constant wordt gehouden tussen 80
               en 110 mg/dl. Hypoglycemie moet ten allen tijde vermeden worden (van den Berghe et al., 2001).


               2.3.2.7. Infectiecontrole
               Een kritiek zieke zorgvrager zal veelal een verlaagde immuniteit hebben of ontwikkelen secundair aan
               zijn aandoening. Een opname op een intensieve zorgen afdeling gaat gepaard met verhoogd bloostelling
               aan  pathogene  micro-organismen.  Figuur  22  illustreert  de  zes  essentiële  stappen  die  een  infectieus
               proces ontwikkelen. Elke gezondheidsmedewerker in het ziekenhuis, meer specifiek op een intensieve
               zorgen  afdeling  moet  zich  bewust  zijn  van  deze  elementen,  maar  voornamelijk  de  barrières  om
               adequaat infectiepreventief te kunnen handelen. Deze zes elementen zijn:

                   1.  Pathogeen organisme
                   2.  Reservoir of voedingsbodem
                   3.  Mogelijkheid om de voedingsbodem of reservoir te verlaten
                   4.  Mogelijkheid tot transmissie
                   5.  Een gastheer
                   6.  Een ingangspoort bij de gastheer
   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46