Page 36 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 36
Atropine is een anticholenergisch geneesmiddel. Het geneesmiddel inhibeert de werking van
acetylcholine (een neurotransmitter) in het hele lichaam. Naast andere systeemeffecten kan hierdoor het
parasympatisch zenuwstelsel minder invloed uitoefenen op de prikkelvorming (sinusknoop) van het
hart. Het resultaat is een toegenomen prikkelvorming en geleiding vanuit de sinusknoop naar de AV-
knoop (Paw & Shulman, 2010).
In geval van vasculaire overvulling wordt het myocard van een kritiek zieke zorgvrager overbelast. In
geval van linkerventrikelfalen en overvulling wordt het EDV niet weggepompt en ontstaat er retrograde
opstapeling van vocht met longoedeem als gevolg. In het therapeutisch plan van de zorgvrager wordt
dan ook diuretica opgenomen. Op die manier wordt de preload gereduceerd waardoor de myocardiale
belasting verlaagd wordt. Bij het toedienen van diuretica zal de verpleegkundige extra aandacht
besteden aan de vochtbalans, het urinedebiet en de ionenbalans met bijzondere aandacht voor kalium.
Kaliumontregeling geeft hartritmestoornissen met een impact op het gladspierweefsel van het hart en
het gastro-intestinaal stelsel met een vertraagde darmwerking als gevolg (LeFever Kee, Paulanka, &
Polek, 2010).
In geval van ritmestoornissen kan de hemodynamiek van de kritiek zieke zorgvrager ondermijnd
worden. Hiervoor zullen na correctie van kalium en pH antiaritmische geneesmiddelen op
doktersvoorschrift opgestart worden. Het opstarten en opvolgen van een patiënt met antiaritmica
vraagt aan de verpleegkundige bijkomende vigilantie bij de hemodynamische monitoring van de
zorgvrager. De geneesmiddelen hebben een impact op de contractiekracht van het hart waarbij een
bloeddrukval kan ontstaan.
Bij een ernstige degeneratie van de ventrikelfunctie van de patiënt zal mechanische ondersteuning van
het hart overwogen worden. Uitgebreide informatie over deze topic wordt in het deel hart- en
thoraxchirurgie van dit opleidingsonderdeel besproken.
2.3.2.2. Herstellen van het intravasculair volume
Het circulerend volume dient hersteld te worden in functie van het verlies of behoefte. De arts zal zich
baseren op internationale richtlijnen in functie van de patiënten problematiek. Een essentieel criterium
is de orgaanperfusie. Hierbij kunnen verschillende hemodynamische paramaters als index gebruikt
worden. In de klinische praktijk worden volgende indexen courant gebruikt als richtlijn:
o MAP verhogen tot 70 mmHg.
o CVD verhogen tot + 10 cmH20 of 8 mmHg.
o PCWP verhogen tot + 12 mmHg.
Om het circulerend volume te corrigeren kan men gebruik maken van verschillende intraveneuze
vloeistoffen. Onderstaande volume effecten zijn te verwachten binnen de 3 uur na toedienen van de
resuscitatievloeistoffen.
• Erytrocyten Concentraat Leukocytenvrij (ECL): Bij evidentie van bloedverlies of anemie (Hb <
8 gr/dl) zal er vrij snel beslist worden om ECL toe te dienen. Naast het circulerend corrigerend
effect heeft het toedienen van erytrocyten de mogelijk om O2 te binden en te transporteren naar
de verschillende organen.