Page 16 - deBuik Krant
P. 16

 Advertorial
We gaan varen en
nemen mee... een fles
rosé!
Zomer, terras, rosé. Op warme dagen gaan de roséwijnen met bakken tegelijkertijd de deur uit bij Ian en Wijn, de wijnhande- laar in het Rotterdamse Zomerhofkwartier. Als het aan hem ligt, wachten we voortaan niet met rosé totdat de zon schijnt. “Neem een fles Berne, die kun je het hele jaar door drinken als uitste- kende begeleider van tal van gerechten.”
Een methusalem noemen ze het in jargon, een wijnfles van zes liter. Op het bureau van Ian van Eck, eigenaar van de gelijknamige wijnhandel uit Rotterdam, staat zo’n joekel als vloeibare eyecatcher in vierkant formaat. Gevuld met rosé van het gerenommeerde Château de Berne uit Flayosc, een dorp vlakbij Draguignan in het hart van de Provence. Eentje uit 2021, dus vers van de pers.
Wat voor een gewone fles rosé geldt, dat je ‘m jong moet drinken,
gaat niet per se op voor een methusalem. “Hoe groter de fles, hoe
langer je ‘m kunt bewaren. Hoe kleiner de fles, hoe sneller de rosé
zich ontwikkelt en verouderd.” Met zijn jeugdigheid verliest ‘ie zijn fruitigheid. “Deze methusalem kun je met gemak drie, vier jaar laten staan voordat je ‘m opentrekt.” Nadeel is dat ‘ie lastig is te koelen in een gemiddelde consumentenkoelkast. “Je moet zowat je hele koelkast ervoor leegmaken.”
Laat onverlet dat je met deze fles goede sier maakt op de boot, tijdens een picknick in het bos of bij een barbecue in de achtertuin met familie en/of vrienden. Wie de methusalem van Berne wil opentrekken, heeft spierballen nodig -hij weegt zo’n 12 kilo- en een bankrekening die
het toelaat dat er 200 euro per fles wordt afgeschreven. “Het is geen kwestie van een optelsom van acht keer de prijs van een gewone fles. Een afwijkende glazen fles is vele malen duurder. Om te maken en om te vullen. Hij past namelijk niet de bottle filling line, dat moet handmatig gebeuren.”
Ian van Eck is fan van een goede rosé, en van het buitenleven. Zodra het weer en zijn agenda het toelaten, vaart hij met zijn sloep Le Montrachet -ja, vernoemd naar die peperdure witte wijn- over de Kralingse Plas
of de Rotte met een fles Berne en goede kazen van Alexanderhoeve (Lusthofstraat) en huisgemaakte worsten van Casa Reinders (Vlietlaan) aan boord. Het is dat hem aan verdere tijd ontbreekt, anders zou hij vaker op het terras van ecocafé PLSTK naast de vuurtoren in de duinen bij Hoek van Holland en in de romantische binnentuin van Lizz, het restaurant dat is gevestigd in het oude weeshuis in Gouda, met een toprosé in de hand te vinden zijn.
Zakelijk staat hij er iets anders in. Want aan de inkoop van rosé kleeft een ‘weerrisico’. Je kunt de pech hebben dat je rosé aan de straatstenen niet kwijtraakt bij een laat startende lente of als Koning Herfst al vroeg van zich laat horen. “Doorgaans drinken Nederlanders alleen rosé op warme dagen op het terras. Tijdens een hete zomer gaan de roséwijnen letterlijk met bakken tegelijkertijd de deur uit. Bij een natte zomer blijven wij zitten met een halfvolle pallet. Als het weer in het voorjaar erop ook nog eens heel matig is, is sommige rosé door de snelle veroudering op fles onverkoopbaar geworden. Een hoogwaardige rosé als Berne doet het goed als eetwijn, het hele jaar door, maar daarvan zijn alleen de sommeliers in het hogere horecasegment doordrongen. Daarin hebben we in Nederland nog wel een slag te maken. Een goede rosé verdient het om ook buiten het terras gedronken te worden.”
De geschiedenis van rosé is er sowieso een met ups-and-downs, als we praten over de Nederlandse afzetmarkt. “Tot ver in de vorige eeuw werd algemeen aangenomen dat rosé een mengsel is van wit en rood.” Waar deze fabel vandaan komt, dat is zelfs Ian van Eck een raadsel. “Het is niet toegestaan om witte en rode wijn te mixen. Rosé wordt louter gemaakt van blauwe druiven, het verschil schuilt ‘m in de duur van de schilinwerking. Eind jaren tachtig werd rosé ineens gewild bij onze ouders. Mateus uit Portugal en D’Anjou uit de Loire, tamelijk zoet, waren een tijdlang mateloos populair. Na een jaar of vijf kwam daar de klad in. Na de eeuwwisseling maakten de droge, fruitige roséwijnen in Nederland hun opmars, met name onder studenten en young professionals. Rond 2000 was 1 procent van alle verkochte wijnen in Nederland rosé, in 2008 was dat 15 procent. De rosé liep daarna weer een deukje op. Tot 2013. Op de Hollandse markt verschenen in dat jaar allerlei hippe flessen rosé uit de Provence, die flessen uit de favoriete strandtenten aan de Côte d’Azur.”
Sindsdien geldt de Provence als de bakermat van de hedendaagse rosé waarvan Château de Berne alsmede domaine Ott de grondlegger is. “Op Château de Berne, waartoe sterrenrestaurant Le Jardin de Berne behoort, wordt al tweehonderd jaar rosé gemaakt van de druiven grenache, cinsault en syrah. Deze druiven zijn afkomstig van eigen bodem, deze worden dus niet aangekocht. En dat proef je. Je proeft naast grapefruit en perzik de kruidigheid van garrigue, de typische en bijna bedwelmende geur van de vele lavendelvelden in de Provence. De rosé van Berne heeft bovendien een mooie zuurgraad.”
Aan Berne koestert hij een dierbare herinnering. “In 2018 gingen we
als gezin op vakantie in Cannes. We waren te vroeg op de camping.
Wat deed ik? Ik ging gelijk richting de Carrefour. In deze bekende hypermarché was Berne in de aanbieding. Ik kocht gelijk zes flessen.
Op de terugweg hebben we mijn ouders opgezocht in Morillon, Haute Savoie. Tijdens een lunch in de bergen hebben we een flesje Berne opengetrokken. Aan dat plezierige moment denk ik, nu mijn vader is gaan hemelen, nog heel vaak terug.”
 deBuik 16













































































   14   15   16   17   18