Page 23 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 23
Voor de verheffing zelf en na het overlijden van Mangkoe-
nagara II moest de Resident van Soerakarta bezit nemen van des-
zelfs dalem [woning of paleis] en daarin namens de Regering het ge
zag uitoefenen tot na het aflopen van de begrafenis-ceremonie. Met
de verheffing, waarvoor een plechtige installatie nodig was, kreeg
de Prins Prangwadana dan het gezag van de dalem in handen.
Hoe de installatie tot hoofd van het Mangkoenagarase Huis van
deze Prangwadana geschiedde, kunnen we helaas niet berichten, wel
diens installatie tot Pangeran Adipati Aria Mangkoenagara III.
In een ceremonie-pranatan van de Mangkoenagaran zelf le
zen we, dat de verheffing tot Mangkoenagara III van bovenge
noemde Prang Wadana ten huize van de Resident van Soerakarta
in tegenwoordigheid van 's Rijks Legioen en andere, zowel Hol
landse als Javaanse, autoriteiten plaats greep door voorlezing van
het aanstellingsbesluit.
Precies dezelfde procedure werd bij de verheffing van Mang
koenagara IV (dubbele volle neef van M. N. III) gevolgd, doch
niet meer bij die van Pangeran Aria Praboe Prang Wadana V
(zoon van M. N. IV). Deze geschiedde in de pendapa [voorhuis
of ontvangstzaal] van de Mangkoenagaran zelf en wel nadat de
acte van verband beëdigd en bezegeld was in de dalem. Daarbij
was de Resident van Soerakarta met de vertegenwoordigers van
de Soenan, waaronder de Pengoeloe, aanwezig.
Deze Soenans vertegenwoordiging bij de beëdiging en de
installatie tot Hoofd van het Mangkoenagarase Huis is sedert de
verheffing van Mangkoenagara VI (zoon van M. N. IV jongere
broeder van M. N. V) afgeschaft. Verg. ons hoofdstuk I.
Overeenkomstig de resolutie ddo. 30 October 1821 no. 17
('s Lands archief) zou de voor het eerst aan Pangeran Adipati
Aria Mangkoenagara III verleende titel en naam van Pangeran
Adipati Aria Mangkoenagara „niet kunnen overgaan op (diens)
erfgenaam en opvolger dan nadat dezelve ten minste de ouder
dom van veertig jaren (zou) hebben bereikt en zodanige blijken
van goed gedrag gegeven als waardoor hij zich dezelfde gunst
(zou) hebben waardig gemaakt".
In de Javaanse tekst van de proclamatie werd tevens gezegd,
dat de Regering die naam en titel van Pangeran Adipati Aria
Mangkoenagara aan geen ander zou verlenen dan aan de nako
melingen van Pangeran Aria Praboe Prang Wadana. ')
») Zie deze proclamatie bij T. Roorda „Javaanse brieven enz." pag. 24—27.
17