Page 24 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 24

Op  grond  van  genoemde  resolutie  kreeg  Mangkoenagara  III
                pas  in  1842  bij  Gb.  ddo.  1  September  1842  no.  5  de volle naam
                van  Pangeran  Adipati  Aria  Mangkoenagara,  nadat  hij  zijn  groot­
                vader  in  1835  als  Pangeran  Adipati  Aria  Praboe  Prang  Wadana
                had  opgevolgd;  Pangeran  Aria  Gandakoesoema  op  16  Augustus
               1857;  Pangeran  Adipati  Aria  Praboe  Prang  Wadana  V  op  24 Ja­
                nuari  1894;  Pangeran  Aria  Dajaningrat  direct  bij  zijn  verheffing
                tot  Hoofd  van  het  Mangkoenarase  Huis  op  13  November  1896,
                aangezien hij de ouderdom  van  40  jaren  bereids had bereikt; en de
                tegenwoordige  Zelfbestuurder  (zoon  van  M.  N.  V,  neef  van  M.
                N.  VI)  op  4  September  1924  [bij  Gb.  23 Juli  1924  no.  1  x].
                    Gelijk  alle  andere  Javaanse  prinsen  hebben  de  Mangkoena-
                gera's  overgeërfde  rijkssieraden  (oepatjara's).  Zie  hierover  K.  P.
                Hadiwidjaja  „De  Rijkssieraden  van  het Mangkoenagarase vorsten­
                huis"  in  het  Mangkoenagaran-nummer  van  Djawa,  4  September
                1924.
                    Schier  alle  macht  houdt  de Mangkoenagaranse Zelfbestuurder
                in  eigen  handen.  De  direct  onder  hem  staande  Regent-Patih  van
                Mangkoenagaran is slechts  de  eerste  uitvoerder  van diens bevelen.
                Tot  de  taak  van  het  Hoofd  van  het  Mangkoenagarase  Huis  be­
                hoort  dan  ook  de  hantering  van  alle  overgebleven  bevoegdhe­
                den  van  het  Mangkoenagarase  Rijk,  welke  wij  in  ons  hoofdstuk
                III  zullen  behandelen.
                    's Rijksbestuur,  -politie,  -rechtspraak en  -wetgeving emaneren
                alle  van  hem.  In  zijn  naam  wordt  alles  gedaan  en nagelaten door
                alle  Rijksambtenaren,  van  de  Regent  Patih  af  tot de  laagste amb­
                tenaar  toe.  Dit  natuurlijk  behoudens  inmenging  van  het  boven de
                Zelfbestuurder  staande  Gouvernement.  Hierover  zullen  we  het  in
                ons  hoofdstuk  IV  hebben.
                    Hij  is  ook  Hoofd  van  het Mangkoenagarase Huis, een middel­
                eeuwse  aanduiding  voor Bestuurder van het Mangkoenagarase Rijk.

                 7.  De  Regent  Patih  van  Mangkoenagaran.
                    Oorspronkelijk  was  dit  ambt  meer  van  privaatrechtelijke aard
                zoals  bij  de  andere  prinsen  van  het  Soerakartase  Hof.  Pas  met
                het  optreden  van  Raden  Toemenggoeng  Mangkoeredja  als  patih
                met  de  rang  van  bopati  onder  de  regering  van  Mangkoenagara
                III  (omstreeks  1848) krijgt men  ter  Mangkoenagaran  een patih, die
                voor  het  Rijksbestuur  zorgt  (uiteraard  onder  de  beperkingen  als
                in  § 6 kortelijk  is  aangegeven).

                18
   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29