Page 33 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 33

passers;  onderwijzers,  leerlingen,  tekenaren en  cartograven; schrij­
          vers,  kamponghoofden,  lanciërs  en  oppassers  alsmede  de  wada-
          na's  goenoeng;  stadsmargatama,  djoeroekarjapaksa,  en  ook  desa-
          margatama's;  paliwara,  sarajoeda,  schrijvers  en  reksakoendjara;
          koffie-  en  suikerdesaingezetenen;  djoeroetimbang,  djoeroegedong,
          schrijvers,  lanciërs, zo  nu  en  dan  ranggaséwaka en pamadjegan(');
          nitiwara,  schrijvers  en  geldtellers;  bramataka,  metselaars,  tuinlie­
          den,  timmerlieden,  smeden,  waterputters,  vegers,  djagapiara,  na-
          radjamba, zo  nu  en  dan  djagaastana en wiratana('); krissenmakers,
          krissenpoetsers,  geweerschoonmakers  en  kolvenmakers;  panegars
          (piqueurs),  gondal  (paardgeleiders), koetsiers, stalknechten,  wach­
          ters,  leerlooiers,  roeiers  en  stuurlieden;  pajongdragers,  kleerma­
          kers,  naaiers,  goudsmeden,  poetsers  en  pajongmakers;  dalangs,
          panjoempings,  gamelanbespelers,  gending,  (gamelanmakers  tevens
          stemmers),  clowns,  danseressen,  en  kalawidja's  (mismaakten);
           ranggasasana  (meubelschoonmakers), reksagatita  (klokkenslagers);
           reksapandjoeta  (lampenaanstekers);  wignjasoenggata's  (dranken­
           bedieners)  en  melkers;  magazijnmeesters,  koks, strijkers  en  bor­
          denwassers;  padaharan  (tafelbedieners),  schrijvers, gedongs (rijst-,
          olie-,  houtskool- en brandhoutbewaarders), keukenpersoneel:  djoe-
           roetakers,  katopan,  sajang,  koendi;  blandongs;  pangrembé's;
           soeragama's;  kaoein  anginan = van  zakat  pitrah  e.d.  levende  ka-
           oem;  nihil;  en  eveneens  nihil.
               Welke  rang  en  titel  deze  mensen  gehad  hebben,  weten  we
           bij  het  zwijgen  van  de  pranatan  zelf  niet.  Hoogst  waarschijnlijk
           maakten  ze  de Javaanse  rangen  compleet  d.w.z.  waren  ze  öf  de-
           mang  öf  rangga.

               Wij  weten,  dat  deze  organisatie  der  lagere ambten  van  1867
           omstreeks  het  jaar  1924,  evenals  die  der  wadanaambten,  door
           een  andere  inrichting  werd  vervangen.  Om  te  weten  hoe  de
           nieuwere  organisatie  eruit  ziet,  kunnen  we  niet  beter  doen  dan
           de  „Najaka  Tama"  aan  te  halen.
               Volgens  deze  „Najaka  Tama"  ressorteren  onder  de  kabopa-
           ten  (wij  zijn  na  1917,  vandaar  geen  kawadanan  meer)  Hamong-
           pradja  (Centraal  Bestuur)  de  volgende  onderafdelingen :
               I.  de  rechterafdeling :


           ')  De Jav.  tekst  luidt  „doewé  anginan".  Letterlijk  betekent  anginan  niet
              vast, of  zonder  apanage  en  ook  zonder  (vaste)  bezoldiging.

                                                                      27
   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38