Page 31 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 31

van  die  ambten in de  Mangkoenagaranse  bezoldigingsregeling op­
         genomen  in  Rijksblad  1935  no.  13.
             Met  dit  criterium  in  de  hand  kunnen  we  nu  constateren, dat
         onder  de  in  de  begroting  van  1939  opgenomen  ambten  zich  de
         volgende  niet-Mangkoenagaranse  ambten  bevinden:
          1.  bij  het  Civiele  Lijst  geen;
          2.  bij  het  Centraal  Bestuur  de  ambten  bij  het  kantoor  van  de
             Zelfbestuursaccountantsdienst;
          3.  bij  het  Rechtswezen  geen;
          4.  bij  de  Financiën  geen;
          5.  bij  het  Bestuur  en  Politie  geen;
          6.  bij  het  Onderwijs  en  Eredienst  de  ambten  bij  de  Holl.  Inl.
             School  (het  Hoofd  der  school)  en  bij  de  Siswarinischool
             (adj.  Landbouw-consulent);
          7.  bij  de  dienst  der  Volksgezondheid  geen;
          8.  bij  de  Economische  Zaken  het  ambt  van  landbouwopzichter
             bij  het  algemeen  toezicht  van  de  land-  en  tuinbouw;
          9.  bij  de  Rijkswaterstaat  de  ambten  bij de  inspectie  (I. T. Z.) en
         10.  bij  de  bedrijven  geen.
             Voor  de  vereiste  ambtseed zie Rijksblad 1924 no. 8, de ambts-
         costumes  Rijksblad  1917  no.  26,  de  bezoldiging  Rijksblad  1935
         no.  13 en  voor  de  pensionnering  Rijksblad  1920  no. 12  jo.  1921
         no.  7  (voor  wachtgeld  en  onderstand  Rijksblad  1928  no.  3  jo-
         1932  no.  8).  Alle  genoemde regelingen  uitsluitend  voor  de Mang­
         koenagaranse  ambtenaren.
             Behalve  dat  de  Kartipradja  met  de  Sindoemarta  onder  één
         golongan  (Rijkswaterstaat=Sindoepradja)  zijn  gebracht,  en  de
         paprentahan Padjeg  Siti  één  afdeling  ( Kartapradja=Kantoor voor
         grondzaken )  meer  heeft  gekregen,  onderging  de  opsomming  in
         Tjitrahoepaja's  boek  slechts  wijziging  in  de  onderdelen  van  de
         golongan  Hamongpradja  (Centraal  Bestuur).  Deze  wijziging  be­
         handelen  we  in  onze  volgende  paragraaf,  waar  de  onderlinge
         taakverdeling  tussen  de  verschillende  departementen  eveneens
         haar  uiteenzetting  vindt.

          9.  De  lagere  ambtenaren  in  het  Mangkoenagarase  Rijk.
             Blijkens  dezelfde pranatan van  M. N. IV,  waarvan  in de vorige
         paragraaf  sprake  is,  hebben  we  direct  onder  de  toentertijd  aan­
         wezige  wadana's  golongan  de  verschillende  mantri's  als  hier­
         onder  weergegeven.

                                                                    25
   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36