Page 34 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 34

A.  kantoor  Natapradja  (Secretariaat  van de  Zelfbestuurder),  met
                    onder  zich  de  kantoren:
                 1.  Hagnjapradja  (Secretariaat  van  de  Regent  Patih)
                 2.  Reksawilapa  (Expeditie  en  Algemeen  Archief;  en
                 3.  Reksapoestaka  (Rijksbibliotheek).
                    II.  de  linkerafdeling:
                 B.  kantor  Nitipradja  (Rekenkamer)  met  onder  zich  de  kantoren:
                 4.  Nitiwara  (Comptabiliteit)
                 5.  Martapradja  (Belastingen)  en
                 6.  Kartapradja (Grondzaken thans onder paprentahan Padjeg Siti).
                    III. Voorlopig hieronder staande kantoren of diensten (sampiran ;
                 7.  het  studiefonds;
                 8.  het  pensioenfonds;
                 9.  de  Mangkoenagaranse  Rijkskas;
                10.  het  Mangkoenagaranse  Rechtswezen;
                11.  het  Siswarini-onderwijs;
                12.  de  school  der  2e  klasse  voor  de  legioenairs  (tot  1927)  en
                13.  de  malariabestrijding  (tot  1929).
                    Volgens  de  nieuwste  [mondelinge]  gegevens  bestaat  deze
                Hamongpradja  [Centraal  Bestuur]  echter  uit:
               a.   het  Secretariaat  van  de  Zelfbestuurder  [Natapradja];
               b.   het  Secretariaat  van  de  Regent  Patih  [Hagnjapradja];
               c.   het  Expeditie- en  Algemeen  Archiefkantoor  [Reksawilapa];
               d.   de  Rijksbibliotheek  [Reksapoestaka];
               e.   het  kantoor  van  de  Zelfbestuursaccountantsdienst;
                f.   het  kantoor  voor  begrotingszaken,  bestaande  uit  het  kantoor
                   voor  begrotingszaken  zelf,  de  Comptabiliteit  [Nitiwara]  en
                   de  Begrotingsboekhouding  en  Verificatie;
               g.   de  Rijkskas  [Reksahardana];
               h.   het  Belastingkantoor  [Martanimpoena],  bestaande uit  het kan­
                   toor  van  de  Inspecteur  der  Belastingen  en  dat  van  de  Be­
                   lastinginning.
                   Genoemde  kantoren  en  diensten  worden tot de oude „rèhdje-
               ro"  gerekend, evenals de onderafdelingen van  Mandrapoera [Paleis-
               dienst], die naar mondelinge mededelingen er thans als volgt uitzien:
               i.   Reksaboesana,  zorgende  voor  's  Vorsten  garderobe  en  be­
                   staande uit de  subafdelingen:  reksaboesana  zelf,  langenpradja
                   [artistiekeopluistering],reksasoenggata['s Vorsten  Provisiën  en
                   dranken, reksabaksana  ['s Vorsten  Voeding],  reksawarastra  ['s
                   Vorsten Wapens] en pamidjen ['s  Vorsten  bijzondere dienaren];

               28
   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39