Page 30 - Qiezel - Starten met leidinggeven
P. 30
Het doorlopen van het model helpt je middels vijf ‘velden’ op weg naar de voor jou juiste keuze:
• Gevoelsveld -
• Feitenveld -
• Begrippenveld -
• Doelenveld -
• Middelenveld -
Feiten
waarnemen
Wat voel ik? Welke probleem houdt me bezig?
Wat neem ik ‘objectief’ waar? Wat zijn de feiten? Hoe zit het precies? Welke ideeën heb ik hierover? Wat doen deze feiten met mij?
Wat wil ik bereiken? Waar wil ik de situatie heen sturen?
Hoe ga ik handelen? En waarmee ga ik dat doen?
Welke middelen kan ik inzetten om mijn doel te behalen?
Wat ga ik doen?
vraag
Doelen
willen
denken
gevoelens
handelen
begrippen
middelen
voelen
Zoals de vloeiende vorm van het DO-model duidelijk maakt, erkent het geen fasen. Er wordt dus niet verondersteld dat je eerst netjes je beeldvorming doorloopt en pas daarna je oordeelsvorming en pas daarna je besluitvorming. Integendeel, het doorlopen van het model is als het doorlopen van een aantal vragen aan jezelf.
30