Page 36 - Qiezel - Starten met leidinggeven
P. 36

                We weten nu dat leidinggeven gaat over beïnvloeden van het gedrag van anderen én dat dit een- voudiger is naarmate je teamleden jouw idee meer omarmen, je als persoon meer vertrouwen en het idee hebben dat je tot hun groep behoor. Wat kun je nu praktisch doen om anderen beter te overtuigen? Hier spelen twee tijdsdimensies een rol: de korte termijn en de lange termijn.
De korte termijn
Neem, bij wijze van gedachte-experiment, een leidinggevende van je werk in je hoofd (dit hoeft niet jouw leidinggevende te zijn) die je écht waardeert, waar je bewondering voor hebt, iemand die je als voorbeeld ziet. Stel je voor dat je achter je bureau zit, net een kopje koffie drinkt terwijl je wat e-mails aan het verwerken bent en dat deze leidinggevende onverwachts met een woedend gezicht en snelle passen op je afbeent. Hij begint je uit te kafferen over wat een waardeloze collega je bent, dat jij er voor de middagvergadering absoluut voor moet zorgen dat er koffie gereed staat, enzovoorts. Kortom, er ontstaat een totale ‘clash’ van het beeld dat jij hebt bij deze persoon met zijn handelen. Het punt van dit voorbeeld: op de korte termijn spelen zaken als lichaamshouding, tone of voice, redelijkheid, en zakelijke vriendelijkheid een enorme rol als het gaat om anderen aanzetten tot specifiek gedrag. Want eerlijk is eerlijk, met hoeveel plezier ga jij überhaupt nu de koffie halen voor deze persoon?
De lange termijn
Laten we nu eens naar de langere termijn kijken en specifiek naar jouw rol als de ‘verkoper van gedragsverandering’. Neem, bij wijze van gedachte-experiment, eens opnieuw een van de leiding- gevenden die je kent in gedachten. Een leidinggevende waar je je werkelijk aan ergert, zo’n per- soon waarbij je nekharen al overeind schieten als hij al binnen een straal van honderd meter bij je is. Terwijl deze persoon je normaal nooit ziet staan, je nog nooit persoonlijk heeft aangesproken en altijd alleen maar kwaad spreekt over anderen, vraagt hij je nu in alle kalmte en redelijkheid: “Ik kan mogelijk vanmiddag een goede verkooppresentatie geven, waardoor we waarschijnlijk een order binnenhalen die ons allemaal voldoende werk bezorgt voor de komende zes maanden. Ik zit alleen wat krap in de tijd. Zou ik jou mogen vragen mij even te helpen door rond 14:00 uur zes koppen koffie naar vergaderruimte twee te brengen?” Een meer dan redelijke vraag. Maar waarschijnlijk denk je: Normaal gesproken ben ik nog minder dan lucht voor je! Nu heb je me nodig en kan ik ineens wat voor je doen... En terwijl je dit denkt, voel je de weerstand al opborrelen. Weerstand die veroorzaakt wordt door jouw opgebouwde beeld over een langere termijn.
Combineer nu eens beide gedachte-experimenten. Stel dat de persoon uit het eerste voorbeeld je in alle kalmte en redelijkheid vraagt of je hem even wilt helpen. Deze persoon heeft er bijna niets voor nodig om jou te overtuigen, toch?
            36
                   



























































































   34   35   36   37   38