Page 69 - De man die het nieuws voor wilde blijven
P. 69
deur omdat ze haar handen niet vrij kon maken. Na een tijdje lieten ze haar binnen.
- Meid, wat stink je toch altijd.
- God Piet, heb je niks anders te zeggen. Alsof jij zo lekker ruikt.
- Nou, ik vind gebraden vlees lekkerder ruiken dan die belegen kaas van jou.
- Jij ruikt misschien lekkerder, maar je hebt een rare kop en ik niet. - Niet zo brutaal jij.
- Dag, Piet en zorg je wel dat er van de week nog voor die kaas betaald wordt, want wij moeten ook leven.
- Dag schat, komt goed.
De schrijver, die zichzelf een laatbloeier vond, was een stevige vent van vijfentwintig jaar. Niet alleen zijn vader, ook hijzelf vond dat het tijd werd dat hij zijn eigen geld ging verdienen. Om dat te bespoedigen had zijn vader hem een ultimatum gesteld op 1 december 1930. Vanaf die dag zou hij zonder toelage zitten en dat was in deze tijd geen rooskleurig vooruitzicht, waardoor hem af en toe het zweet uit brak. De straten waren nu al vol met mensen die van ellende niet wisten hoe ze de dag moesten doorkomen. Voor hem zou dat niet anders zijn. Zonder geld zou hij de huur niet meer kunnen betalen en was hij gedwongen zich weer thuis in het Gooi door zijn ouders de les te laten lezen.
Nu nog bewoonde hij de helft van een etage in de Pijlsteeg die bestond uit een kamer met gebruik van toilet en keuken. In de voorkamer huisde een schilder die daar een atelier had met noorderlicht. Spreken deden ze elkaar alleen als ze toevallig samen bij het proeflokaal ‘De Liefde’ een afzakkertje namen, zoals gisteren. Meestal ging de schrijver rond vijf uur naar het oudste café van de buurt ,’Tante Marie’, om daarna hier of daar een hapje te eten. Als hij niet te veel gedronken had, kon hij ’s avonds nog
67