Page 23 - Altrobiografie
P. 23
Trombose
Iedereen weet van infecties en ontstekingen, iedereen kent en vreest kanker maar het ziekmakende mechanisme waar meer dan de helft van ons zal sterven blijft vrijwel onbekend. Bijna niemand weet dat hartinfarct, herseninfarct, longembolie etc. etc. trombose als onderliggende oorzaak hebben noch dat er tientallen andere ziektes ook door trombose worden veroorzaakt. Trombose krijgt bij lange na niet de aandacht die andere ziekten krijgen. Er wordt tien tot honderd keer minder geld en moeite besteed aan het tromboseonderzoek dan aan het kankeronderzoek.
Een van de oorzaken is dat binnen de medische professie trombose pas heel laat als overkoepelend mechanisme achter die vele ziektes erkend werd en daardoor door veel verschillende specialismes werd behandeld. Het is “nobodies disease but everybodies complication” (A.Kakkar).
Daar zijn veel verschillende redenen voor te bedenken maar een daarvan is ongetwijfeld het ontbreken van een kompas om op te varen. Voor infecties had men koorts en bloedbezinking, voor diabetes het bloedsuikergehalte, voor hypertensie de bloeddruk maar voor tromboseneiging helemaal niets, want, zoals gezegd, de stollingstijd helpt hier niet.
Als alle antitrombotica de hoeveelheid trombine verminderen dan lag het in de lijn der verwachting dat de hoeveelheid trombine die het bloed kon vormen met de tromboseneiging zou samenhangen. Maar, zoals gezegd, de test was te ingewikkeld voor klinisch gebruik en bovendien bijna uitgestorven. Hij was trouwens ook nog nooit gebruikt om trombose te bestuderen.
Terug naar Maastricht
In Maastricht zat echter niemand op ons te wachten. Ik was zo dom geweest om aan mijn rectoraat niet de voorwaarden te verbinden dat ik na terugkeer mijn onderzoek in mijn eigen laboratorium weer kon opnemen – dat sprak vanzelf, dacht ik, naïef. Goed ik had een kamer, een plek op het lab en een analist maar geen budget, geen promovendus en zeker ook niet de mogelijkheid om Suzette aan te stellen. Haar salaris moest komen van het geld dat we met het onderzoek naar heparines verdienden. Ik ben haar heel dankbaar dat ze haar vaste baan in Parijs heeft ingeruild voor een onzekere toekomst in Maastricht. Voor de draai naar de pathofysiologie die ik aan het onderzoek in Maastricht wilde geven is haar kennis en ervaring van onschatbare waarde geweest.
Ik weet dat het niet gemakkelijk is geweest want, zeker in de eerste paar jaar werd onze nieuwe benadering binnen de afdeling met gemengde gevoelens ontvangen – Lennart Bernstein citerend mag ik wel zeggen met verdomd gemengde gevoelens. De zittende staf was er allerminst van overtuigd dat er goede wetenschappelijke redenen waren voor onze nieuwe hobby. Ze vroegen ze zich af of ik me daar in Parijs niet het hoofd op hol had laten brengen om te beginnen aan zoiets gedateerds als trombinegeneratie in zoiets onzuivers als plasma. En bovenal vroegen ze zich af of ik daar nu echt die Française bij nodig had. Ze vermoedden dat ik Suzette alleen voor de gezelligheid had laten overkomen of om mijn
23