Page 103 - In de ban van bloedstolling
P. 103
Bij toetsing van de klinische diagnostiek door stolsels met con- trastvloeistof röntgenologisch zichtbaar te maken bleek zelfs dat slechts 20-50% van de patiënten met klinische symptomen inderdaad een diep veneuze trombose of longembolie had- den, terwijl anderen, zonder duidelijke symptomen wel trom- bose bleken te hebben. De gebruikelijke klinische werkwijze bleek dus duidelijk tekort te schieten met soms fatale gevol- gen, meestal door een gemiste diagnose. Het vernieuwende aan de werkwijze van Ten Cate en Büllers groep was dat de- ze de beschikbare diagnostische methoden systematisch en voortdurend evalueerde met behulp van de nieuwste inzich- ten. Bovendien werd er onderscheid gemaakt tussen verschil- lende groepen patiënten. Voor de diagnostische aanpak bete- kende dit bijvoorbeeld dat er een verschil ontstond tussen de vroege opsporing van nog niet manifeste symptomen en de benadering van patiënten met verschijnselen die DVT deden vermoeden.
Bij de vakgroep voegden zich tientallen onderzoekers die nieuwe technieken en methoden bleven ontwikkelen. Onder- tussen hield Büller intensief contact met Hirsh in Hamilton en droeg hij bij aan een reeks internationale publicaties. De behandeling en preventie van diep veneuze trombose is als gevolg van deze studies sterk veranderd. In de eerste plaats bleek dat het preventief toedienen van heparines, gepropa- geerd door Kakkar in de late jaren zeventig, geweldige winst opleverde. Uit onderzoek bleek behandeling het meest suc- cesvol wanneer na diagnose direct gestart wordt met antistol- ling. Eerst krijgt de patiënt een onderhuidse injectie met laag- moleculair heparine toegediend voor onmiddellijke werking.
79