Page 118 - In de ban van bloedstolling
P. 118
werd, net als bij veneuze trombose, strikte bedrust voorge- schreven. Patiënten werd opgedragen minstens zes weken in bed te blijven en met name de eerste week niet te bewegen om het hart te ontlasten. Het belang van tijdige herkenning werd al snel onderkend. De uitvinding van het elektrocardio- gram door Nederlandse arts Willem Einthoven in 1902 bete- kende een doorbraak in de diagnose van hartinfarcten.
Tegenwoordig kan bij een groot aantal patiënten, dat de eerste acute fase overleeft, de afsluiting vaak worden opgeheven via een katheter – een dun slan- getje dat via een slagader in de lies wordt inge- bracht. Daarna is vooral het voorkomen van een tweede infarct van belang. Dat kan door de bloed- toevoer naar de hartspier om te leiden, via een zo- genaamde ’bypass’, of het oprekken van de krans- slagader, ’dotteren’, en het plaatsen van stents – een metalen ondersteuning van de vaatwand. Bo- vendien wordt de hartspier ondersteund met me- dicatie. Het risico op stolselvorming wordt vermin- derd met aspirine en VKA’s.
Tot in de jaren zeventig is het verband tussen een MI en trom- bose betwist. Nog lang daarna werd gedacht dat de prop al- leen uit bloedplaatjes bestond. Toen bewezen werd dat men door behandeling met VKA’s of heparine een tweede hartin- farct kon uitstellen of zelfs voorkomen, werd het duidelijk dat stollingsfactoren een belangrijke rol spelen.
Hartinfarcten hebben zich met name na de Tweede Wereld- oorlog als een welvaartsepidemie doen gelden. In landen
94