Page 218 - In de ban van bloedstolling
P. 218

IX-VIII complex makkelijker bij elkaar. Dankzij deze experimen- ten werd duidelijk hoe de stollingsfactoren op elkaar inwerken en hoe het mogelijk is dat er binnen korte tijd een enorme hoeveelheid trombine kan ontstaan. Deze studies verklaarden waarom kleine afwijkingen in de werkzaamheid van factoren grote gevolgen kunnen hebben voor het verloop van hemo- stase.
Maar met deze nieuwe inzichten ontstonden weer nieuwe vra- gen. Hoe komt het dat fosfolipiden precies daar verschijnen waar ze de stollingsreacties van het protrombinase en tenase- complex moeten versnellen om bloed te stelpen? Hemker wist zelf onvoldoende van fosfolipenlipiden om dit raadsel op te lossen. Van Deenen, de expert op dit terrein, adviseerde daar- om Rob Zwaal, een van zijn beste mensen uit zijn Utrechtse lab, over te halen naar Maastricht te komen.
Zwaal en de flip-flop
Zwaal promoveerde in 1970 op onderzoek naar de asymmetrie van de membraan van rode bloedcellen. De celwand bestaat uit een dubbellaag fosfolipiden, die een in wa- ter oplosbare geladen kop hebben en twee waterafstotende staarten. De staarten ver- mijden het contact met de omringende
vloeistof en klitten samen aan de binnenzijde van de mem- braan, terwijl een laag koppen naar buiten gekeerd is en een andere naar de binnenkant van de cel.
Zwaal had laten zien dat negatief geladen koppen voorname-
194


































































































   216   217   218   219   220