Page 222 - In de ban van bloedstolling
P. 222
en techniek van de door Jan Sixma in Utrecht ontwikkelde ka- mer aan te passen vervaardigde Heemskerk een instrument waarmee de rol van bloedplaatsjes in stolselvorming nauw- keurig in kaart kon worden gebracht. Deze ‘Maastricht kamer’ werd later door meer dan 50 verschillende laboratoria wereld- wijd gebruik waarmee tal van studies naar plaatjesdefecten zijn uitgevoerd. Verdere toepassing werd mogelijk met de ontwik- keling van een draagbare fluorescentiemicroscoop. Deze werd onderdeel van een mobiel laboratorium waarmee overal in Eu- ropa ter plekke bloedsamples gemeten konden worden.
Het Maastrichtse stollingsmodel en de rol van trombine
Dankzij het Maastrichtse onderzoek naar stollingsmechanis- me, bloedplaatjes en oppervlakken werd steeds duidelijker dat de hemostase essentieel verschilt van de oorspronkelijke cascademodel zoals die door Macfarlane en Davie en Ratnoff was opgesteld. Zowel de activering van protrombine als die van factor X bleek niet alleen het werk van een enkel enzym in oplossing, maar van twee eiwitten die samen hechten aan het oppervlak van een celmembraan. De versterking van enzy- menwerking door de hechting van enzymcomplexen aan het oppervlak van fosfolipidenmembranen – precies op de plek waar het moet werken om de bloedstelping op gang te bren- gen – werd door de Maastrichtse vakgroep heterogene bioka- talyse gedoopt.
Zo kwamen de onderzoekers in Maastricht terecht bij het won- derbaarlijke fenomeen van de plotselinge explosieve toena- me van trombine die voorkomt wanneer bloed stolt. Dit bleek
198